Neerlandia. Jaargang 66

[p. 176]

[Wat is en doet de N.J.G.? (vervolg)]

c.	zij willen samen opkomen voor de belangen van het jeugdwerk b.v. bij de Overheid;
d.	zij willen voor de opgroeiende jeugd van nu proberen goede mogelijkheden te scheppen t.a.v.b.v. vrijetijdsbesteding, ruimte en leiding;
e.	zij voeren soms gemeenschappelijke acties, b.v. voor hulp aan vluchtelingen (‘Doe Open’) en voor de Anti-Honger-Campagne voor de achtergebleven gebieden in de wereld (‘10 × 10’);
f.	zij nemen via de N.J.G. deel aan het overleg met andere nationale concentraties, van b.v. maatschappelijk werk, cultureel werk (N.C.C.), etc.;
g.	zij maken als gezamenlijke organisaties deel uit van de ‘World Assembly of Youth’ (W.A.Y.) waarbij ruim 50 landen zijn aangesloten en trachten mede daardoor de jeugd besef bij te brengen voor de internationale samenleving.

Oprichting N.J.G.

De N.J.G. is - na een voorbereidingsperiode in de oorlogsjaren - onmiddellijk na de wereldoorlog 1940-'45 opgericht.

Dat was de periode van herstel en vernieuwing. Véél moest worden hersteld. Organisaties waren ontbonden, jeugdhuizen en kamphuizen geheel of gedeeltelijk vernield. Alle bezittingen - kampeer- en spelmateriaal, bureaux, etc. - waren verdwenen. Maar ook was het nodig om allerlei organisatorische vormen eens te bezien. Het was bovenal dringend nodig dat een heilzaam derde milieu werd geschapen voor de gehele Nederl. jeugd.

Ook internationaal werden opnieuw contacten gelegd.

De beste weg om dit alles in goede banen te leiden was: eendrachtig optreden, gemeenschappelijk overleg, wederzijds vertrouwen en daardoor tot plannen en daden te komen.

De Nederlandse Regering verleende alle medewerking.

Aan het Departement van Onderwijs kwam een afzonderlijk Directoraat Generaal voor Jeugdzaken. Subsidies werden in uitzicht gesteld.

Bij aankoop materiaal werd bemiddeling verleend.

Zo ontstond een levend contact tussen de organisaties en het gemeenschappelijk optreden wierp rijke vruchten af. Het in Amsterdam gevestigde bureau kon goede diensten verlenen.

Uitgangspunt van de samenwerking

In de beginselverklaring staat:

‘Leden der vereniging kunnen zijn rechtspersoonlijkheid bezittende landelijke organisaties, welke als taak zien de nauw samenhangende geestelijke, sociale en lichamelijke vorming der jeugd buiten schoolverband, en die bij haar werk uitgaan van de erkenning van hogere waarden, die haar grondslag vinden in Christendom en/of Humanisme, zoals dit laatste gegroeid is in de geschiedenis van het Nederlandse volk.’

Een belangrijk punt is uit de aard der zaak: wat kunnen de organisaties gezamenlijk doen, zonder dat de eigen activiteiten der afzonderlijke organisaties in het gedrang komen.

Hiervoor is een bepaling gemaakt in samenhang met de doelstelling:

‘... uitvoering der taken, waartoe haar leden gemeenschappelijk hebben besloten, met dien verstande, dat de tenuitvoerlegging dezer taken geschiedt door de leden zelf, tenzij door dezen nadrukkelijk anders wordt besloten.’

Een eventuele gezamenlijke tenuitvoerlegging betekent volledige verantwoordelijkheid voor het object, zowel