Neerlandia. Jaargang 66
(1962)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
[Aruba (vervolg)]er in 1928 met vrouw en dochter aan wal) wel iets aan de hand is geweest. In 1928 nl. telde Aruba nauwelijks 19000 inwoners, een aantal dat in 1960 was aangegroeid tot ongeveer 54.000, een stijging van bijna 300%. Wie zou in 1928 hebben durven dromen dat de toekomst dit kleine eiland een belangrijke plaats in de wereld zou verschaffen, een plaats, die in betekenis die van het veel meer bekende Curaçao in de schaduw zou stellen! Aruba, opgenomen in de economische vaart der volkeren, zal, dat is mijn mening, van groter betekenis worden dan Curaçao, hoe gunstig dat ook ligt als havenplaats. In het begin van deze eeuw leefde een handjevol Hollanders vreedzaam samen met de ArubanenGa naar eindnoot*). Onze landgenoten vonden daar in overheidsdienst, bij de Lago en bij de Eagle Oil Co. en op handelskantoren een redelijk maar nog geen weelderig bestaan. Aruba heeft al eerder een korte opleving gekend toen er intensief werd gedaan aan gouddelving, fosfaatwinning en de aloëcultuur. De overblijfselen van de goudsmelterij, de ruines ervan, kan men nog vinden in de Franse pas en de fosfaatafgravingen op Seroe Colorado. De aloë-cultuur is nog van betekenis, maar is wel in de laatste jaren sterk achteruitgelopen. Veel van de aanplant op Aruba is aloë, een breed gespreide plant, met stompe dikke, vlezige bladeren en met een doordringende geur. De aloë werd in de 18de eeuw op het eiland ingevoerd. De uit het sap der blaren gewonnen aloine vond over de gehele wereld in de geneeskunde en farmacie, voor de bereiding van een bekend afvoermiddel, afzet. Maar deze afzet was toch ook weer niet van zóveel betekenis dat Aruba op die kurk drijven kon. De economische vraagstukken waarmee Aruba worstelde konden er niet door worden opgelost. De eerste stoot tot grotere economische bloei gaf de olieGa naar eindnoot**) en wel door de vestiging van de twee olie-maatschappijen de Lago Oil & Transport Co en de Eagle Oil Co, zoeven reeds genoemd.
De Lago bevindt zich aan de Zuid-Oostkust en de Eagle Oil ligt aan de Westkust. Eerstgenoemde maatschappij heeft de grootste raffinaderij ter wereld en is een niet genoeg te waarderen bron voor nieuw leven en nieuwe vooruitgang van Aruba geworden.
De Arubanen, bekend om hun bescheiden glimlach, hun behulpzaamheid en werkwilligheid, hebben dadelijk begrepen dat het vestigen van grote oliebedrijven voor hen een nieuwe toekomst betekende, niet alleen voor hen, maar ook voor hun kinderen en kindskinderen.
Zij hebben zich dan ook met volle kracht ingezet om de oprichting der raffinaderijen zoveel mogelijk te bevorderen en te bespoedigen.
Het is duidelijk, dat de toeneming van de bevolking van 19.000 in 1928 tot 54.000 in 1960 niet alleen is toe te schrijven aan de geboortecijfers, maar veeleer aan het instromen van duizenden werkkrachten van elders, aangetrokken door de goede kansen, welke de raffinaderijen boden. Uit niet minder dan 47 oorden buiten Aruba zijn deze immigranten komen opdagen. Maar ondanks deze veelsoortigheid van rassen, van lieden van elke volksaard, kan men dagelijks waarnemen hoe harmonisch - zou men bijna durven zeggen - alle rassen ter wereld op dat kleine eiland samenleven. Het lijkt wel of het zonnige, mooie Aruba, alle mogelijkheden voor onenigheid, alle verschil in godsdienst en geaardheid, uitschakelt.
Dag voor dag hebben wij meegemaakt hoe sprongsgewijze de vooruitgang op vrijwel elk gebied zich van Aruba meester maakte. De materiële vooruitgang van de Arubaan zou men het beste kunnen typeren met de slagzin: ‘Van ezeltje tot auto’, want weleer trok de Arubaanse arbeider op de rug van een ezeltje naar zijn werk, nu beschikt vrijwel elke werknemer over een eigen auto en zo niet, dan laat hij zich per taxi naar zijn werk rijden.
Daarnaast is er het niet minder belangrijke proces van de sociale ontwikkeling, de vooruitgang van of verandering in de mentaliteit onder de Arubanen, en zoveel andere aspecten van het Arubaanse leven. Deze vooruitgang aldaar - dat begrijpt een ieder - is niet in de eerste plaats te danken aan de Arubaan, maar aan de ondernemers. Met de komst van de olie haastten zich vele zaken en ondernemingen, die als paddestoelen uit de grond verrezen, naar het eertijds bijna verpauperde Aruba. Men vindt deze zaken vooral in Oranjestad, de hoofdplaats van het eiland en dan in het bijzonder in de Nassaustraat en voorts in de Mainstreet van St. Niclaas, waar zich de olieraffinaderijen van de Lago Oil Co bevinden. Beide straten vertonen het beeld van een cosmopolitisch winkelcentrum, waar de Arubaan, die na de vestiging van de oliemaatschappijen een sterke economische ruggesteun ontving, zich alles kan aanschaffen wat zijn hart begeert.
De nieuwe industriestad Barcadera belooft voor de economische ontplooiing van Aruba ook van bijzondere betekenis te worden, in verband met de aanwezigheid van grote hoeveelheden kleizand en kalksteen in de bodem, die beide kunnen worden aangewend voor de cementindustrie. Een fabriek, die per jaar 188.000 ton cement kan afleveren, is reeds in aanbouw. Export naar Amerika, waar geen invoerrecht op cement wordt geheven, |
|