De Friese beweging
In alle dagbladen werd onlangs met behoorlijk grote koppen de oprichting aangekondigd van de Frysk Nasjonale Partij, die een status als die van de Nederlandse Antillen voor Friesland eist. Zoals te verwachten was, heeft dit bericht een stroom ontketend van, doorgaans afgezaagde, grapjes over Friesland. Het gaf er trouwens ook wel aanleiding toe. De nieuwe partij, dit is ook de verwachting in Friese kringen, zal wel moeilijk veel succes kunnen behalen. Een miskenning van de Friese Beweging, die door veel ‘Hollanders’ nog maar al te veel beschouwd wordt als een folkloristisch verschijnsel, zou echter verkeerd zijn. Wij halen daarom met veel instemming een redactioneel artikel aan, dat verscheen in Het Parool van 13 jan. jl.:
‘..Los hiervan is het vruchtbaarder, zich op te werken tot enig begrip voor sommige Friese grieven dan om niet verder te komen dan een laatdunkende grap. Nederland heeft daar in het Noorden nu eenmaal een duidelijk afgetekende minderheid, voor welke de centralistische regeringswijze nu juist niet de meest geschikte is om tot een bevredigende ontplooiing te komen. Indertijd, toen Friesland en Groningen de Lauwerszee dicht wilden hebben, was de verstandigste opmerking die daarover gemaakt is: dwaas, dat die provincies niet de macht en de middelen hebben om dat zelf te doen! De schoen wringt intussen vooral op cultureel gebied, ook al blijkt bij een analyse telkens weer, dat de economie zich niet van de cultuur laat losmaken. Voor één ding mag speciale aandacht gevraagd worden: de behoefte aan een vorm van hoger onderwijs als top en kroon van de eigen cultuur. Hier redeneren echter de statistiek en grafiek van het gecentraliseerde land voorbij aan het streven tot behoud van een stuk Friese identiteit. Een Antillen-status is natuurlijk malligheid; maar een redelijke erkenning van eigen rechten lijkt niet teveel verlangd.’
De nieuwe partij schijnt weer opgeheven te zijn.