Uit de tijdschriften
Culturele autonomie
‘Vooropstellingen voor een ware cultuurautonomie’ en ‘De culturele autonomie en de vrijzinnigen in Vlaanderen’; Socialistische Standpunten, 1961, 8e jaarg., no 4, De heer J. Kuypers, de Belgische gevolmachtigde Minister voor de buitenlandse betrekkingen, schetst in een goed gedocumenteerde studie mogelijkheden en moeilijkheden voor meer harmonieuze betrekkingen tussen de twee cultuurgemeenschappen in België.
De moeilijkheden, waar de heer Kuypers op wijst, hebben vooral betrekking op de waarborgen voor de volwaardige geestelijke vrijheid van de filosofische minderheidsgroepen. Er lopen immers niet alleen ‘horizontale’ scheidingslijnen door België (nl. Vlaanderen - Wallonië), maar ook verticale verschillen (het vrijzinnige en R. Katholieke geestesleven).
Schrijver wenst een uiteindelijke ‘institutionalisering’ van de culturele autonomie, maar dan moet ook vooraf ergens de verdraagzaamheid en de eerbied voor de wederzijdse geestesstromingen geïnstitutionaliseerd worden.
Op cultureel gebied moeten de kwantitatieve begrippen ‘meerderheid en minderheid’ vervallen en de paritaire vertegenwoordiging van de twee filosofische strekkingen in alle culturele organismen gehuldigd worden, zoals dit in het bestuursorgaan van de Vlaamse Radio en Televisie het geval is. Deze waarborgen zullen op de eerste plaats in het onderwijs en de aanstelling van leraren en ambtenaren moeten gegeven worden. De heer Kuypers verwijst - niet ten onrechte - naar de recente schoolstrijd in België (1955), waar de R. Katholieken op hun beurt beweerden in een ghetto gedreven te worden.
In hetzelfde nummer verscheen tevens een redactionele stelling over ‘Vooropstellingen van een ware Cultuurautonomie’. Deze vooropstellingen zijn drieërlei: tolerantie, waarborgen en paritaire vertegenwoordiging in de culturele sectoren.
Een nieuw element in de, reeds lang aan de gang zijnde, discussie is de opmerking, dat het culturele leven overwegend is samengebald in de grote steden, waar vooral de schouwburgen, concertzalen, enz. zich bevinden; daar ligt het concentratiepunt van de massamedia. Welnu, in die steden houden de vrijzinnige en R.K. strekkingen elkaar ongeveer in evenwicht. Het zou daarom, aldus het eerste artikel, onjuist zijn de vrijzinnigen als een minderheid, zij het dan ook één met volledig gewaarborgde rechten, te beschouwen. Bovendien is er psychologisch iets onaangenaams in als minderheid te worden behandeld.
Belangrijke studies voor wie de politieke ontwikkeling in België van nabij wil volgen.
J. Fl.