A.N.V. Nieuws
Jongerenconferentie 1961.
Het vergrijzingsproces van het Algemeen Nederlands Verbond - althans in Noord-Nederland - vormt een ernstige bedreiging van de toekomst van onze organisatie. Het A.N.V. handhaaft zich moeizaam en van een uitbouw is nog geen sprake. Het A.N.V. heeft geen contact met de jongeren en het A.N.V. betrekt zijn leden ook te veel uit bepaalde kringen. Het is dan ook geen wonder dat het Verbond er niet in geslaagd is zijn ideeën in ruime kring te verbreiden.
De afdeling 's-Gravenhage e.o. heeft gepoogd deze impasse te doorbreken door het organiseren van een jongerenconferentie. Zij richtte zich hierbij op de V.H.M.O.-jeugd, die nu eenmaal meer ‘grijpbaar’ is dan de student.
Het afdelingsbestuur was zich volkomen bewust van de vele voetangels en klemmen, die over dit V.H.M.O.-terrein kwistig verspreid lagen. Allereerst de volslagen onbekendheid van de middelbare scholier met de Vlaamse problematiek, zijn a-politieke instelling, zijn achterdocht ook ‘om wéér voor een politiek karretje te worden gespannen’.
De afdelingsvoorzitter zocht contact met de Nederlandse Schoolpers-Unie en de Residentie Redactie-Raad, die voor het denkbeeld gewonnen konden worden en inderdaad alle medewerking hebben verleend. Hierdoor nam de betekenis van de conferentie nog toe; verscheidene schooldirecteuren meldden zich als deelnemers aan. Dit succes schiep een financieel probleem, immers het reisgeld mocht toch geen beletsel zijn om de conferentie niet bij te wonen. Een vergoeding van de reiskosten ging echter de omvang van de hoofdbestuurssubsidie verre te boven. In deze nood deed de afdelingsvoorzitter een beroep op de leden van de Haagse afdeling, die met hartverwarmend enthousiasme in korte tijd ruim f 500 bijeen brachten, zodat de conferentie doorgang kon vinden.
Ook de rectoren en directeuren van de Haagse V.H.M.O.-scholen werden door het afdelingsbestuur benaderd en van uitvoerige documentatie voorzien. Van enkele schoolleiders mochten wij een zeer positieve reactie ontvangen, een hunner, Dr. Lagas, rector van het R.K. Edith Stein-Lyceum, trad zelfs als lid van het A.N.V. toe. Bijzondere dank verdient ook de heer P.C.A. van Putte, leraar aan het St. Maartens Lyceum, die met 25 leerlingen op de conferentie verscheen.
Alle deelnemers ontvingen van te voren uitvoerig documentatie-materiaal, waarbij de medewerking van onze Vlaamse vrienden boven alle lof verheven was. In het bijzonder wil ik nog de Vlaamse Volksbeweging, de Vlaamse Toeristenbond, de Stichting Lodewijk de Raet, mijn hartelijke dank betuigen.