Congres van de Stichting Nationaal Overleg voor Gewestelijke Cultuur
De Stichting Nationaal Overleg voor Gewestelijke Cultuur hield op 8 en 9 september haar congres te Maastricht en Bokrijk (Belg. Limburg).
De Commissaris van de Koningin in Limburg (aldaar nog als Gouverneur betiteld), Dr. F.J.M.A.H. Houben, verrichtte de officiële opening, nadat de voorzitter van de Stichting, Dr. W. Verkade, de vertegenwoordigers van het ministerie van O.K. en W., de Raad voor de Kunst, de Nederlandse gemeenten en Provincies, de consuls van België en Duitsland en vertegenwoordigers van de Kultuurraad voor Vlaanderen had verwelkomd.
Dr. Houben legde er de nadruk op, dat - zelfs onder zeer moeilijke omstandigheden - culturele verbindingen met het Limburgse grensgebied steeds waren blijven bestaan. Men streeft naar Europese eenwording, maar als basis hiervoor is nationaal besef nodig en dit is onmogelijk zonder gewestelijke culturele binding.
De Groningse hoogleraar, Prof. dr. K. Heeroma sprak over het hoofdonderwerp van dit Congres: ‘Culturele grenscontacten’. In zijn inleiding liet de spreker tot uiting komen dat de mens zich van de staatkundige grenzen bewust is, o.a. door het besef van andere grenzen, nl. cultuurgrenzen. Een belemmering voor deze contacten is de mentaliteit van de ‘massa’ der Rijks-Nederlanders, die deze aangelegenheid zuiver toeristisch zien. De Nederlander gaat prat op zijn talenkennis en wil daarmee zo vlug mogelijk voor de dag komen. Een bewust grenscontact wordt alleen gelegd door cultuurbewuste Nederlanders, Vlamingen, Rijn- en Munsterlanders en Friezen.
Na de middagpauze met een gemeenschappelijke maaltijd werd een concert gegeven onder de titel ‘Volksliederen tussen Maas en Rijn’, georganiseerd door de West-Deutsche Rundfunk, Abt. Volksmusik te Keulen, de Gewestelijke Omroep Hasselt van de Belgische Radio en Televisie en de Regionale Omroep-Zuid van de Nederlandse Radio-Unie te Maastricht. Dit concert zal door de drie deelnemende omroepinstanties op een nader te bepalen datum worden uitgezonden.
Op zaterdag 9 september kwam men bij de gedachtenwisseling over de inleiding tot de conclusie, dat er een betere coördinatie tussen initiatieven op cultureel gebied gewenst is, waarbij de provinciale Raden, ieder in eigen provincie, als zodanig dienen op te treden.
Er werd ook een lans gebroken voor betere verbindingen, waarbij men het o.a. funest vond, dat er tussen Essen en Eysden slechts één spoorverbinding bestaat in het Midden-Nederlands gebied.
Het onderwijs dient zó hervormd te worden, dat de jeugd meer binding krijgt met de geschiedenis, door haar in aanraking te brengen met belangrijke gegevens uit eigen streek. Wie bv. weet, dat de graaf van Horne niet uit Hoorn aan de Zuiderzee, maar wel uit Horn bij Roermond komt, waar hij ook begraven ligt? Is het niet bedroevend, dat de Maastrichtse jeugd der Middelbare scholen niet weet, welke plaatsen op Belgisch gebied aan de gemeente Maastricht grenzen! Wat zegt deze leerlingen de Unie van Utrecht en de Unie van Atrecht! Niemand onder hen weet waar Atrecht, het tegenwoordige Arras, ligt.
In verband met het N.O.G.C.-Congres werd de wenselijkheid naar voren gebracht meer contacten met Zuid-Vlaanderen en Artezië (streek tussen Bonen of Boulogne sur Mer en Atrecht) te bevorderen.
De Nederlands-Vlaamse contacten liggen - zo werd geconstateerd - gunstiger dan de Nederlandse contacten met het Duitse grensgebied. Sinds kort is er nl. in de schoot van de commissie tot uitvoering van het cultureel accoord tussen Nederland en België een sub-commissie (de commissie prof. de Vries Reilingh) opgericht voor grenscontacten en volksontwikkeling, welke subcommissie einde oktober haar congres te Amersfoort zal houden.
Ten aanzien van de jeugdcontacten werd vastgesteld, dat de minimale duur van zulke contacten vier dagen dient te zijn, wil men voor Rijkssubsidie in aanmerking komen.
Voor contacten met West-Limburg en het Rijnland is, vanwege de korte afstanden tussen beide gebieden, één dag voldoende. De heer Kempen (Kleef) brak een lans voor het aanmoedigen vanuit Nederland tot het geven van cursussen Nederlands door het Duitse ministerie van Onderwijs. Dit geldt mede voor het oprichten van leerstoelen Nederlands aan de verschillende Duitse universiteiten. Totnutoe is daarvoor vanuit Nederland niets gebeurd. Er werd op gewezen dat leerlingen van middelbare scholen uit Nijmegen en Kleef, die blijkbaar Engels beter beheersen dan resp. Duits en Nederlands, bij een ontmoeting zich van het Engels bedienen.
Na deze besprekingen vond een officiële ontvangst plaats in het prachtige Provincie-domein van Bokrijk.
De gouverneur van Belgisch Limburg, mr. L. Roppe, wees bij die gelegenheid op de nuttige contacten tussen de beide Limburgen, waardoor het o.a. mogelijk is geworden dit provinciaal domein, naar het voorbeeld van het Openluchtmuseum te Arnhem, tot stand te brengen. Tijdens deze ontvangst werd volop gebruik gemaakt van de gelegenheid Noord en Zuid dichter bij elkaar te brengen. Op deze verbroedering werd menige heildronk uitgebracht.
Steller dezes vertegenwoordigde op dit Congres de afdeling Limburg.
J.J.H. Veltmans.