Arthur de Bruyne: Joris van Severen, Droom en daad. Uitgaven Oranje, Zulte, Staatsbaan 22. 1961, 8o, 341 blz.; 150 afb., facs. en documenten. Prijs geb. Bfr. 350; ingen. Bfr. 250.
Georges of Joris van Severen was in het Vlaanderen van tussen de twee wereldoorlogen ongetwijfeld één van de opmerkelijkste persoonlijkheden. Oudstrijder 1914-1918, in 1921 op 26-jarige leeftijd volksvertegenwoordiger geworden voor het Vlaamse Front, de naoorlogse politieke voortzetting van de clandestiene Frontbeweging in het Belgische leger aan de IJzer; in 1929 door een toeval niet herkozen, was hij in zijn persoonlijk leven zeer Frans georiënteerd. In de jaren twintig was hij al een buitenbeentje onder de Vlaams-nationalisten. Aanvankelijk links-democratisch, kwam hij al na enkele jaren onder de bekoring van de rechtsautoritaire gedachtenstromingen van het fascisme van Mussolini, maar vooral van Charles Maurras en diens Action Française. In 1931 maakte hij zich geheel los van zijn vroegere politieke vrienden, de Vlaams-nationalisten en stichtte hij het Verbond van Dietse Nationaal-solidaristen (Verdinaso). Eerst streefde hij ernaar ‘een Diets Rijk’ onder autoritaire leiding te vormen, waarvan de Zuidgrens gevormd zou worden door de taalgrens, maar al gauw, na de afkondiging in 1934 van de zgn. ‘nieuwe marsrichting’, kwam daarvoor in de plaats de Bourgondische gedachte, behelzend het herstel van de vroegere eenheid der Nederlanden (met de Franssprekende gewesten erbij). Deze richting werd steeds meer geprononceerd, zodat Van Severen tegen het uitbreken van de 2e wereldoorlog in feite op hetzelfde standpunt stond als de Grootbeigicisten, zoals een Pierre Nothomb, wiens ijveren na de eerste wereldoorlog voor annexatie van Nederlands gebied bij België langzamerhand geëvolueerd was naar een soort Benelux-standpunt avant la lettre.
Het Verdinaso, dat ook een tak in Noord-Nederland had - wat later tevens een, zij het onbeduidende, aanhang in Wallonië - is nooit een grote organisatie geworden, maar het maakte indruk, ook op traditionele tegenstanders van de Vlaamse kringen, bij wie Van Severen wel wat invloed verwierf. Die indruk verkreeg het door een militant optreden en een onvlaamse discipline. Het Verdisano droeg bij uitstek het stempel van zijn leider, die - op zichzelf een opmerkelijke prestatie - het bestaan heeft te evolueren van een extreem anti- tot een extreem pro-Belgisch standpunt zonder zijn greep op zijn volgelingen te verliezen.
In mei 1940 werd Van Severen om vrij duistere redenen van staatsveiligheid opgepakt en naar Frankrijk gevoerd. In de verwarring van de terugtocht werd hij samen met een aantal andere Belgische gedeporteerden door Franse soldaten om het leven gebracht. Een tragisch einde.
Wat zou Van Severen tijdens de laatste oorlog gedaan hebben. collaboreren met de bezetters, zoals velen van zijn volgelingen, of actief verzet plegen tegen de Duitsers, zoals anderen van zijn aanhangers? Het is moeilijk te gissen. Een neutrale houding zou in ieder geval het laatste geweest zijn, wat men van hem had kunnen verwachten.
Deze indruk, die ik bij een oppervlakkiger kennisneming van de figuur van Van Severen reeds had verkregen, is nog versterkt door de lezing van de uitermate boeiende biografie, die het onderwerp van deze bespreking uitmaakt. Men kan een biografie op verschillende wijze schrijven: Zich persoonlijk, hetzij pro of contra, t.o.v. zijn hoofdpersoon engageren, zelf oordelen uitspreken, ofwel pogen alleen feiten te rangschikken, al steekt in deze rangschikking uiteraard een behoorlijk element van subjectiviteit. Het hangt er maar van af, hoe de gekozen methode toegepast wordt.
De Bruyne heeft de tweede weg gevolgd, zich zoveel mogelijk van oordeelvellingen en bespiegelingen onthouden, ofschoon zo hier en daar toch wel iets blijkt van zijn opvattingen (nl. die van een vooroorlogse nationalist, die het Verdinasostandpunt niet deelde).
Aan het gevaar, dat aan de door hem gevolgde methode kleeft, de dorre aaneenrijging van feiten en feitjes, is de auteur volkomen ontsnapt. Uit de veelheid en volheid van gegevens, die hij uit een overvloed van bronnen naarstig heeft bijeengespeurd, is een boeiend boek ontstaan, dat de zo kleurrijke en controversionele persoonlijkheid van Van Severen tot leven brengt. Men kan zich aan hem ergeren, men kan door hem bekoord worden of beide, onverschillig laat hij de lezer niet, wel te verstaan als persoonlijkheid. Want de opvattingen, die Van Severen verdedigde, de opzet van zijn beweging, de stijl ervan, het ‘klimaat’ van het vooroorlogse Vlaams-nationalisme, waarvan het Verdinaso een, zij het nogal uitzonderlijk, onderdeel was, behoren voor mensen van een huidige generatie volkomen tot de geschiedenis.
En dat bepaalt uiteindelijk het oordeel, dat iemand van deze generatie over Van Severen en het Verdinaso velt. Ze vormen een episode zonder veel blijvende invloed, zonder voortzetting in het heden. Wat er aan op zich zelf onbeduidende maar niettemin hinderlijke autoritaire ressentimenten aan de periferie van de Vlaamse Beweging is blijven hangen, gaat niet terug op het Verdinaso. Voor vele oud-Dinaso's, die zich thans bewegen in het openbare leven, is dit deel van hun leven, zo is althans mijn indruk, al haast evenzeer een episode in de voltooid verleden tijd geworden.
Het is gelukkig, dat dit stuk verleden thans gestalte heeft gekregen in het boek, dat De Bruyne over Van Severen heeft geschreven. Door de grondigheid, waarmee de auteur zich gedocumenteerd heeft, zal het wel een definitief boek zijn. Het is verlucht met een overvloed van foto's; aan het slot zijn een aantal kenmerkende documenten, waaronder fascimiles van brieven, opgenomen.
De typografische verzorging is goed.
W.