Neerlandia. Jaargang 65
(1961)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdTaalspiegelDe zevenjarige stellingoorlog over de spellingDoor een gelukkig toeval hebben enige tijd geleden, op ongeveer hetzelfde tijdstip, twee instanties in Noord en Zuid nogmaals de alarmklok over de spellingkwestie laten galmen. In België had de Kultuurraad voor Vlaanderen een memorandum opgesteld en tijdens een audiëntie aan de kabinetschef van de Minister van Openbaar Onderwijs overhandigd (volledigheidshalve zij vermeld, dat de Belgische Minister van Onderwijs ‘ongesteld’ was op de lang verbeide audiëntiedag. Deze Belgische Minister van Onderwijs is - vooralsnog - de taal van de Voorzitter van de Vlaamse Kultuurraad en van 58% der Belgische bevolking niet machtig......). De tekst van het memorandum werd ook aan de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in Nederland overgemaakt (tekst gepubliceerd in Neerlandia, 1961 nr. 1, p. 4). Op ongeveer hetzelfde ogenblik hield de Algemene Nederlandse Onderwijzersfederatie (A.N.O.F.) haar algemene ledenvergadering, waarbij de Voorzitter krachtig van leer trok tegen de spellingchaos en de rustig voortwoekerende gevolgen daarvan in het onderwijs. De Voorzitter van de Nederlandse onderwijzersfederatie sprak voornamelijk over de praktische kant van het probleem: ‘Naar onze mening wordt het hoog tijd, dat de spellingknoop nu eindelijk eens doorgehakt wordt. Enige jaren geleden zijn wij verblijd met een nieuwe spelling, neen, met nieuwe spellingen! Wij allen kennen het beroemde ‘groene boekje’ met zijn ‘zie-’, ‘ook-’ en ‘zie-ook-woorden’. We kennen een voorkeur- en een toegelaten spelling. Maar niemand weet zonder het ‘groene boekje’, wanneer de t-klank als th geschreven moet worden, als t geschreven mag worden, of als t geschreven móét worden. Niemand weet zonder het ‘groene boekje’, wanneer de k-klank als k geschreven móóet worden, als k geschreven mag worden, of als c geschreven mag worden. Wat een totaal overbodige moeilijkheid wordt hiermee in de scholen en in het practische leven gebracht. Het practische leven is er overigens in de meeste gevallen gauw mee klaar. Men doet maar, wat het beste uitkomt, of soms nog liever: wat het geleerdst staat! De school komt er niet zo gemakkelijk af. Daar zwoegt men om de jeugd zuiver te leren spellen. Het is een vrijwel onbegonnen taak. Daar komt dan nog bij, dat het voor een deel monnikenwerk is, omdat ons nog een herziene spelling van de zg. bastaardwoorden in het vooruitzicht is gesteld.Ga naar eindnoot*) Waarom moet de definitieve regeling van onze spelling toch zo lang op zich laten wachten? Als de minister wil wachten, tot de deskundigen het eens worden, kan hij lang wachten. Want deze deskundigen worden het nooit eens! Om de eenvoudige reden, dat het hier veel meer een kwestie is van meer of minder progressiviteit. Te veel houdt men rekening met een taai conservatisme. (Bij voorkeur met een c, maar het mag ook met een k). Laat men toch eindelijk eens practisch worden. (Bij voorkeur met een k, maar het mag ook met een c). Wat wij nodig hebben, is één spelling, die zoveel mogelijk aan regels, vaste regels gebonden is. Nu verlaat de ene generatie na de andere de school, die niet weet, of een woord met een c of k, met th of met een enkele t geschreven moet worden. Veel eerbied heeft de Nederlander nooit voor z'n spelling gehad, maar thans slaat men het laatste beetje eerbied morsdood. Wij vragen ons af, welk belang met dit getreuzel gediend is. Wij hopen, dat Minister Cals, die toch waarlijk niet conservatief is, nu spoedig tot een beslissing | |
[pagina 44]
| |
komt en één progressieve spelling zal voorschrijven met zoveel mogelijk vaste regels. Hij zal dan zeker wel critiek te horen krijgen, maar hij kan er tevens van verzekerd zijn, dat er deskundigen zijn, die hem gelijk zullen geven en dat de school hem dankbaar zal zijn. Daarop kwamen (nogmaals) de Nederlandse en Vlaamse pers in beroering, terwijl enige leden van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal de Minister ter verantwoording riepen. De Minister beet krachtig van zich af door o.m. ook de Nederlandse onderwijzers voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen en hun eigengereide spelling, die de chaos nog vergrootte, aan te klagen. Maar anderdeels onderschreef hij zo niet een rechtsgeldige schuldbekentenis, dan toch zijn persoonlijk ongenoegen over de lange nasleep van deze toestand: ‘Ik moet U bekennen, dat ik het zelf heel jammer vind, dat ik er niet in geslaagd ben, dit probleem in de afgelopen jaren tot een oplossing te brengen, ook naast alle andere zaken, die om aandacht ten departemente vroegen. Ik ben het helemaal eens met de voorzitter van het Nederlands Onderwijzersverbond, dat wij nu bepaald niet langer kunnen wachten. Ik hoop, ondanks de moeilijkheden, dat wij toch binnen korte tijd èn voor Nederland èn voor België tot een vaste voorgeschreven spelling kunnen komen, want dat ben ik met de onderwijzersbonden eens, dat er ook voor het onderwijs één spelling zal moeten worden voorgeschreven, willen wij uit de moeilijkheden geraken. Ik zou echter niet graag de eenheid prijsgeven in het Nederlands, die wij na de oorlog voor het eerst met veel moeite hebben bereikt. Bovendien, in het Belgisch-Nederlands accoord is zelfs nadrukkelijk een bepaling opgenomen, waarbij beide landen zich verbinden geen wijziging aan te brengen in de spelling dan in onderling overleg.’ Zo schijnen de beide partijen eindelijk toch bereid om de sinds jaren ingegraven egelstellingen te verlaten en naar elkaar toe te sluipen. Het A.N.O.F. gaf haar eigen protestspelling, sinds 1954 als actiemiddel gebruikt, op. Men had er tevergeefs een atoomreactie van verwacht, terwijl er alleen nog meer verwarring in eigen rangen uit volgde. In België wordt in officiële kringen rondweg gezegd, dat in Nederland de schoen wringt en daar de fout ligt: van de officieuse belofte van Den Haag om ook in Nederland de voorkeurspelling in de ambtenarij en het onderwijs in te voeren zou nog steeds niet veel terecht gekomen zijn, terwijl in België sinds geruime tijd de voorkeurspelling in administratie en onderwijs is verplicht gesteld. We wensen in deze polemiek geen partij te kiezen. Het is anderdeels bekend dat de heer Kuypers, Voorzitter van de Commissie tot uitvoering van het Cultureel Accoord en Voorzitter van de Commissie van advies inzake spelling, vóór alles de eenheid vooropstelt. Het is tenslotte gelukkig te mogen vaststellen, dat deze bezorgdheid om eenheid zowel het uitgangspunt is en blijft van de beide Regeringen, als van het memorandum van de Vlaamse Kultuurraad. Een voorbarig prijsgeven van die zo moeizaam bereikte eenheid zou voor onze taal en kultuur een nog groter ramp betekenen. Het is psychologisch wel verklaarbaar dat in het Noorden, waar het cultuurbezit een uit eeuwen overgeleverde en opgebouwde waarde is geworden, de bezwaren tegen het al maar door wijzigen en veranderen van maatschappelijke gebruiken (waaronder de schrijfwijze) op meer weerstand botst, dan in het Zuiden. In Vlaanderen is de eigen cultuur een, nauwelijks één generatie geleden bevochten, bijna revolutionaire, dus ook progressistisch getinte herovering en verworvenheid, terwijl de uitbouw ervan nog maar nauwelijks is ingezet. Zowel de mensen van de taalwetenschap in België als de practici uit het onderwijs staan de progressieve richting voor. In Nederland zijn het hoofdzakelijk en bijna alleen de onderwijsmensen die zich, gesteld voor de noodzaak tot logica in de taalmethodiek, progressistisch tonen. De belangstellende buitenstaander (waartoe steller dezes behoort) is geneigd aan beide argumenten belang te hechten. Maar in het geheel van het cultuurbezit en de cultuurtraditie is de spelling van de taal toch hoofdzakelijk een zaak van conventie en afspraak, waarvan invloed op het eigen cultuurleven en -bewustzijn van een gemeenschap gering is. Integendeel mag gezegd worden dat het vlotte gebruik van de taal in geschrift en lectuur een element ten goede kan zijn, om ook het taalbewustzijn en de taalfierheid te bevorderen. In Vlaams België is het sociologisch verschijnsel courant, vooral bij de oudere generaties, om in het openbare leven een andere taal, i.c. het Frans, te gebruiken, waar de gebruikelijke huis- en familietaal het (Vlaams dialectische) Nederlands is. Het gemis aan een beschaafde taalkennis (alle Vlamingen vóór 1914 geboren - de 40-50 generatie - kregen volledig Franstalige middelbare opleiding!) bevordert taal- en kultuurafval. Een soortgelijk verschijnsel kan zich voordoen, wanneer de huidige wanorde in de spelling blijft voortduren. Voor mij ligt een persknipsel uit een achtenswaardige Nederlandse krant. In een hoofdartikel staat op een afstand van nauwelijks vijf regels tweemaal het woordje consequent. De eerste maal aldus, de tweede maal progressief ‘konsekwent’ gespeld. Het is een droevig zicht dat mij de uitspraak, gesignaleerd door een leraar M.O., in herinnering brengt, van een Antwerpse leerlinge uit een Franssprekende familie, op een vraag in een proefwerk: ‘Wat doet U wanneer U twijfelt over de juiste Nederlandse schrijfwijze van een woord?’ - Antwoord: ‘Het “groene boekje” raadplegen. (Maar veel tijd hoeft er niet aan besteed: niemand weet hoe het moet, en volgend jaar verandert het dan toch weer).’ De leraar kon haar geen punten weigeren. J. Fl. |
|