geholpen. Deze zes scholieren en de spastische jongen, die, dank zij zijn ijzeren volharding en wilskracht, als een der eersten voor het eindexamen-MULO slaagde, ontvingen temidden van hun onderwijzers en vroegere schoolgenoten een Visser-Neerlandiaprijs.
Weer andere prijzen werden toegekend als steunverlening voor het wetenschappelijke werk, dat de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de mens ten goede komt.
Na ook de arbeid en de moeilijkheden van die arbeid in de commissies te hebben toegelicht, ging de heer Koote over tot de uitreiking van de prijzen.
De verbondsvoorzitter schetste het prachtige en zegenrijke werk van de Amsterdamse hoogleraar prof. dr. D. Durrer, die op cardiologisch gebied zich een wereldnaam heeft verworven.
Prof. Durrer, die onmiddellijk daarop het Verbond dankte voor deze onderscheiding, die hem zeer aangenaam had verrast, noemde het Verbond - en hij vroeg verschoning voor het niet Nederlandse woord - research-minded. In deze prijs, die hem en zijn medewerkers in staat stelt voort te gaan met het wetenschappelijke werk, zag hij een grote morele steun bij hun werk en ook een aanmoediging; prof. dr. Durrer sprak zijn grote dank uit voor deze ‘vorstelijke transfusie’.
Na het werk van nog een medicus, dr. J.Th.R. Schreuder, verbonden aan het ziekenhuis Zonnestraal in Hilversum, te hebben toegelicht en er op gewezen te hebben, dat aldaar alles wordt gedaan om de ouderdomszorg zo goed mogelijk te verbeteren, reikte de heer Koote de V.N.-prijs uit, waardoor het werk in het ziekenhuis ‘Zonnestraal’, dat aangewezen is op ontvangsten uit verpleeggelden, opbrengst loterijen en busjesacties, nog beter zal kunnen worden aangepakt.
Dr. Schreuder noemde deze steunverlening een sprookjesachtige hulp, door hem, zijn collega's en het personeel zeer gewaardeerd. Spreker weer erop welk een voldoening zij smaken, wanneer bijv. een patiënt, die een beroerte heeft gehad, dank zij de behandeling in Zonnestraal, het spraakvermogen terugkrijgt en daardoor bewaard blijft voor de diepste eenzaamheid, omdat hij weer verbonden is met zijn omgeving.
Daarna werd een prijs uitgereikt aan dr. Schothorst, verbonden aan de dr. Wouter Lourens Slot Stichting ‘De Dreef’ te Wapenveld, waar 80 jongens met een onmaatschappelijk gedrag weer, zo enigszins mogelijk, voor de maatschappij worden geschikt gemaakt. Voor de tweede Stichting ‘Het Psychologische Instituut Amsterdam’ trad de penningmeester als vertegenwoordiger op. Ook daar zijn kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden ondergebracht.
De heer Fritsch zei in zijn dankwoord, dat het Instituut zeer verheugd was te mogen ondervinden, dat het Verbond dit werk waardeerde. Met voldoening kon hij mededelen, dat 75 tot 80% van de kinderen weer in de maatschappij terug kunnen. Met de steun van het Verbond kan de Stichting didactische werken en vele andere hulpmiddelen aanschaffen.
Tegen de heer Van Hensbergen, die werd onderscheiden voor zijn toneelstuk ‘Het Tuinfeest’, zei daarop de heer Koote: ‘beschouw deze prijs niet als een beloning, maar als een prikkel om opnieuw een goed stuk te schrijven, want daar heeft de Nederlandse toneelliteratuur behoefte aan.
De heer Hensbergen was, toen hij uit de brief van het Verbondsbestuur las, welke eer hem te beurt was gevallen, eerst sprakeloos, omdat toneelschrijvers in Nederland niet zo worden opgemerkt. Als toneelspeler heeft hij, zo meent hij, ongetwijfeld een voorsprong, vergeleken bij hen, die buiten het toneelspelen staan. Spreker zou de Nederlandse schrijvers willen opwekken zich meer op de techniek van het toneel toe te leggen en te proberen voor het toneel te schrijven. Hij achtte zich in goed gezelschap van zijn collega Mulisch, die met zijn ‘Tanchelijn’ een goed toneelwerk aan de toneelliteratuur heeft toegevoegd.
Bij de uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijs aan de heer Mulisch voor zijn ‘Tanchelijn’ wees de voorzitter erop, dat de pers verdeeld was over dit toneelstuk. Ook in het Verbondsbestuur was een felle tegenstander. De heer Koote is echter van mening, dat men een toneelstuk gezien moet hebben om een goed oordeel te kunnen vellen. Spreker hekelde de kritiek in een bekend blad uitgeoefend op de bekroning door het Verbond van Tanchelijn.
De schrijver van het artikel eindigt zijn kritiek met te zeggen: ‘Als dit stuk bekroond wordt, dan kunnen we alle hoop opgeven nog ooit op toneelgebied mee te tellen.’
De voorzitter sprak de wens uit, dat het toekennen van de V.N.-prijs de heer Mulisch zou aansporen nog vele goede stukken te schrijven. Dan gaan we op toneelgebied meetellen en dàt is de bedoeling geweest van Mr. Visser.
Tot slot reikte de voorzitter prijzen uit aan de zes musici (toondichters), mej. Saar Bessem, Marius Flothuis, die ook de prijs voor Rudolf Escher, wegens ziekte verhinderd aanwezig te zijn, in ontvangst nam, mr. Guillaume Landré, Jan Mul, Herman Strategier en Alexander Voormolen, die al eerder een Visser-Neerlandiaprijs voor een orkestwerk heeft ontvangen.
Namens de musici dankte de heer Landré voor de prijzenregen op deze regenachtige zaterdagmiddag. Spreker wilde met een anekdotisch verhaaltje aantonen, hoe weinig ook musici rekenen op erkenning en waardering van hun werk. De Nederlandse toondichters voelen zich eigenlijk steeds het stiefkind, als het gaat om de belangstelling vanuit het publiek, vanuit het volk. Spreker heeft naast de muziek maar één hobby en dat is de hengelsport, vissen; en toen hij de brief van het Verbondsbestuur opende en daar het woord ‘Visserprijs’ spelde, dacht hij heel even, dat hij als hengelaar een prijs had verworven, zó weinig lag het in zijn gedachten, dat zijn werk een bekroning zou vinden. Een Nederlandse nationale toonkunst acht hij noodzakelijk en daarom is hij het Verbond zo erkentelijk, dat het dit jaar weer zeven toondichters heeft willen onderscheiden. De heer Landré wees er nog op, dat de eis, door wijlen mr. Visser in zijn testament gesteld: ‘geen hypermoderne muziek voor een prijs in aanmerking te brengen’ niet houdbaar is, want de muziek, die in mr. Vissers tijd hypermodern werd genoemd, is dat nu al niet meer. Het Verbond zal mee moeten gaan met de tijd, die eist, dat bij de uitvoering van het testament-Visser verantwoorde maatstaven worden aangelegd.
Na de afgetreden leden der commissies van advies te hebben bedankt voor hun vele goede werk en de hoop te hebben uitgesproken, dat de prijswinnaars blijvende belangstelling zullen tonen voor het Verbond en na alle sprekers te hebben bedankt voor hun uitingen van erkentelijkheid, pers en radio voor hun tegenwoordigheid en alle aanwezigen voor hun belangstelling, sloot de voorzitter het officiële gedeelte van deze middag.