De Trompe steekt!
Het verheugde ons in de Belgische ‘Standaard’ van 20 maart 1960 in de rubriek ‘Standpunten’ een bijdrage te lezen van Scrutator waarin op het grote belang en voor onze cultuur zo betekenisvol streven van het Algemeen Nederlands Verbond gewezen wordt.
De schrijver constateert allereerst ‘dat de Franstaligen een zeer groot belang hechten aan het prestige van hun taal en kultuur in de wereld. Voor dit doel hebben zij talrijke organismen opgericht, waarvan de Amitiés Françaises wel de meest bekende zijn. Ondanks de grootste innerlijke moeilijkheden weten zij hiervoor tevens de grootste geldelijke offers te brengen.’
Scrutator meent terecht dat wij Nederlanders al evenzeer recht hebben om ons op ons verleden en op onze cultuur te laten voorstaan en dat het dringend noodzakelijk wordt dat wij - verdeeld als we zijn over drie verschillende staten tot een meer werkzame éénheid komen. Hij wijst er voorts op dat de Nederlanders in het Algemeen Nederlands Verbond over een organisme beschikken, ‘waaraan wij in de laatste tijd wellicht niet voldoende aandacht besteed hebben’.
In overtuigende bewoordingen wijst hij op de verdiensten van het A.N.V. in het verleden en verheugt zich op de verblijdende tekenen van verhoogde werkzaamheid. Tenslotte bepleit hij een grotere uitbreiding en verruiming van die werkzaamheid.
‘Zowel in het Noorden als in het Zuiden moeten wij ons meer rekening geven van het gevaar waaraan onze taal en kultuur zijn blootgesteld in het éénwordende Europa; meer dan ooit dienen wij ons te verenigen om onze plaats in de wereld te handhaven. Ook dient de vraag onderzocht te worden of niet een zekere verruiming van de aktiviteiten en een zekere aanpassing bij de gewijzigde tijdsomstandigheden noodzakelijk is geworden. Het wil ons voorkomen dat juist een organisme als het Algemeen Nederlands Verbond in de huidige tijdsomstandigheden een zeer belangrijke taak zou kunnen vervullen en wellicht enigermate voor het Nederlandse taalgebied de rol zou kunnen overnemen, die door sommige Franse verenigingen met zoveel inspanning op hun gebied wordt vervuld.’
Het zal leden en buitenstaanders duidelijk geworden zijn dat veel van wat door Scrutator in maart jongstleden nog gewenst werd, nu reeds aangevat wordt of ten dele zelfs in vervulling is gegaan.
Wij menen er goed aan te doen er op te wijzen dat uit het feit, dat het 34ste Nederlands Congres nog voor een groot deel aan taal-aangelegenheden is gewijd, niet mag afgeleid worden dat het bestuur van het A.N.V. niet reeds ook aan de gewenste verruiming werkzaam zou zijn. Integendeel! Zoals in de intussen verschenen nummers van Neerlandia kan gelezen worden hebben wij herhaaldelijk op de dringende noodzaak gewezen juist nú, zeer beslist, voor de Nederlandse cultuur op te komen op elk gebied waar dit wenselijk zou zijn. En dat te doen met alle klem. Wij hebben telkens weer aangedrongen op de noodzaak van éénheid in de Nederlandse gelederen en zullen dit blijven doen tot zij er is.
Niettegenstaande de hedendaagse geestelijke matheid van ons volk, in het Noorden zowel als in het Zuiden, kunnen wij ons reeds verblijden in toenemende belangstelling en stijgend aantal leden.
De overstelpende hoeveelheid werk die daaruit voortvloeit wordt thans geheel belangeloos verricht door enkelen. Een reorganisatie van bestuur en Verbond zal dringend noodzakelijk worden en zal zonder aarzeling uitgevoerd worden. De overtuiging en de geestdrift zijn aanwezig. Doch wij moeten erkennen dat in tegenstelling met de ‘Amitiés Françaises’ en haar veel gevaarlijker verwant de ‘Alliance Française’ die, zoals door Scrutator beklemtoond, over reusachtige geldelijke middelen beschikken, wij vaak de beklemming kennen van teleurstelling over de geringe financiële steun die wij van de eigen leden, van welwillende buitenstaanders, van officiële instanties en vooral van economische of industriële lichamen met enig goed recht menen te mogen verwachten.
[...] een beroep te mogen doen op allen die zich Nederlander voelen om
1) | eendrachtig samen te werken voor het behoud onzer cultuur, |
2) | in offervaardige bereidheid ook deel te nemen aan onze werkzaamheden, |
3) | en ons, waar mogelijk, geldelijke steun te verstrekken om de verruiming onzer werkzaamheid zo groot mogelijk te maken. |
Steekt de Trompe! Voor het heil der Nederlanden!
Gh.