Mr. E. van Dieren
Mr. EDMOND VAN DIEREN
Zondag, 13 december jl. werd te Brussel een feestelijke dis aangericht ter ere van de grootste strafpleiter der vlaamse balie, mr. Edmond van Dieren, ‘de Monne’ voor gans Vlaanderen. Hij werd achtereenvolgens toegesproken door de voorzitter der Vlaamse Cultuurverenigingen, Dr. K. Goddeeris, door senator mr. Jef Custers, door de ‘kruimige’ mr. Rik Borginon, Dr. Leo Wouters, Piet Heuvelmans, Ernest Claes en Dr. Jan Grauls. Zij hebben allen in zeer opmerkelijke toespraken de figuur en betekenis belicht van deze onafhankelijke en ontembare geest. Zelden is een man met zoveel warmte en liefde door de beste vertegenwoordigers van zijn volk gehuldigd als deze ellenlange, tachtig-jarige advocaat, die nog elke dag voor het Hof verschijnt met ondoofbare vechtlust, met jeugdige bezieling en molenwiekend met armen en benen. Om zijn grote hoffelijkheid en beschaving geëerbiedigd door vriend en vijand - en hij heeft er vele in beiderlei richting! - is mr. van Dieren een legende geworden in Vlaanderen. Zijn vindingrijkheid voor de rechtbank; zijn uitzonderlijk redenaarstalent met inbegrip van nauwkeurig berekende tremolo's; zijn handig benutten, op het geschikt moment, van de natuurlijke voordelen van zijn gestalte en ledematen, dat alles is een bron geworden van talloze anecdotes. Zo duwde hij eens, tijdens een onbarmhartige aanklacht van een streng officier, voorzichtiglijk en in schijn verstrooid, een potlood over de rand van zijn bank. Het ding viel met zwak geluid en rolde een eindje verder. Van Dieren boog uit zijn volle lengte over de bank en trachtte, quasi op het randje af daarin slagend, het ding weer op te vissen met zijn lange armen. Het lukte niet, maar het spelletje had lang genoeg geduurd om de aandacht van jury en toehoorders af te leiden van de strenge aanklacht en de nog strengere eis. Daarenboven had de koddige hulpeloosheid van het tafereel een sfeer geschapen, waarin de Monne welwillend gehoor kreeg. Toen pleitte hij!
Het hoogtepunt van zijn loopbaan als strafpleiter kwam in zijn eigen proces, het geruchtmakende geding-Van Dieren, toen hij, in de algemene Vlamingenjacht, en mede om een ‘symbolische’ kaakslag aan een Vlaams-vijandige Excellentie, in de gevangenis was beland en na twee jaar voorarrest, na veroordelingen en herhaald beroep, tenslotte vrijspraak had afgedwongen. Geheel Vlaanderen had die kaakslag mee beleefd en er ook wel een beetje om gejuicht, al heeft niemand ooit kunnen uitmaken, of de anders zo hoffelijke en verdraagzame Van Dieren de slag uit berekening had toegebracht, dan wel, of het een onbedoelde aai was geweest van zijn zwaaiende armen.
Tegelijk onafhankelijk, breed en verdraagzaam van geest, stond Van Dieren altijd vooraan, wanneer de rechten van Vlaanderen in het gedrang kwamen. Vindingrijk en moedig, en altijd tot de daad bereid. Hij behoorde nooit tot enige politieke partij, maar werd niettemin in de volksvertegenwoordiging gekozen op de zogenaamde ‘fronterslijst’. Toen, gedurende de verkiezingsstrijd, de plaatselijke geestelijkheid, van de kansel af, vermaledijding slingerde tegen Van Dieren en zijn lijst, toen stond de Monne de gemeente op het kerkplein op te wachten om haar, zoals hij zei, na de meeting van de kansel nu ook het Evangelie van de Zondag te verklaren. Eerst bij zijn huldiging hebben we vernomen, dat hij tevoren raad en voorlichting had gevraagd van bevoegde godgeleerden. Zo staat thans deze jonge tachtigjaririge nog altijd alléén, omdat hij ‘de brug’ heeft willen zijn over de kloof der tweespalt in Vlaamse rangen. Zoals elke brug was hij wel van twee kanten bestormd en soms ook wel ondermijnd. Maar de brug hield stand, nu meer dan ooit!
Om hem heen aan de dis zaten Ernest Claes en Emiel Hullebroeck, die met hem behoorden tot de club der tachtig-jarigen. Met enige weemoed merkte Van Dieren op, dat slechts twee overlevenden der ‘drie kraaiende hanen’, Kamiel Huismans en Frans van Cauwelaert, ontbraken. En ik geloof warempel, dat Van Dieren de enige is, die ook dit ontbreken kan overbruggen en dat Vlaanderen bij een volgende huldiging eensgezind en voltallig kan zijn! (Want het was alleen maar een handig advocaten-trucje, toen de Monne zei, dat hij nu zo langzamerhand zijn eigen lijkrede moest gaan verzorgen.)
Welk een pleidooi, trouwe meester van Dieren! Haast u, terwijl zij er nog zijn, en pleit het! Tot heil der Nederlanden!
Gh.