De bakermat van Oranje-Nassau
Het boek van de Duitse letterkundige Dr. Helmut Domke: ‘Alter Berg und Feuchtes Thal’, uitgegeven door Prestel-Verlag te München in 1957, is voor de Nederlandse stam van belang, omdat de in dat boek beschreven herfstwandeling door het Lahndal (in een letterkundig en technisch-grafisch zeer verzorgde vorm) ons spelenderwijs bekend maakt met het stamland van het Huis Nassau, dat reeds in de veertiende eeuw zeer aanzienlijke bezittingen in de Lage Landen bij de Noordzee verwierf.
Na de vijftiende eeuw, toen de Nederlandse tak van het huis Nassau in Breda en Brussel zetelde, verwierf deze dynastie in de zestiende eeuw ook het prinsdom Oranje. De leden van dit huis bekleedden de hoogste militaire en burgerlijke ambten onder de Bourgondische en de Habsburgse vorsten.
De eerste Prins Willem van Oranje-Nassau zetelde bij voorkeur in het paleis der Nassaus te Brussel, of op zijn kasteel te Breda. In zijn strijd tegen Philips II van Spanje voor de onafhankelijkheid van alle zeventien Nederlandse gewesten, met Brussel als hoofdstad, is het nooit Oranjes bedoeling geweest alleen de zelfstandigheid van het noorden onder protestantse signatuur te bevechten. Niet Antwerpen of Delft, maar de heuvels van de Coudenberg en het dal van de Zenne bij Brussel trokken hem het meest. Deze zijn evenwel niet bedoeld met Domkes ‘oude berg en vochtig dal’. Hem stond bij deze titel de stamburcht Nassau op de berg in het Lahndal voor ogen. In dit gebied stroomt van Wetzlar (waar Goethe zijn herfstwandeling begon) tot Oberlahnstein aan de Ryn de rivier de Lahn, midden door het stamland van het grafelijk Huis, dat, wortelschietend in Nederlandse bodem, in West-Europa een wereldhistorische rol ging spelen.
Wie het Lahndal kent zal het door zijn natuurschoon liefkrijgen, maar deze bewondering zal verinnigd worden, wanneer men aan de hand van Domkes dichterrijke beschrijving van de schoonheid der Schepping en van de rol, die het Huis Nassau hier speelde, leert begrijpen, dat de vrijheidsoorlog der Nederlanders tegen Spanje moeilijk denkbaar is zonder dit stamland van Oranje-Nassau, zonder de zeer grote persoonlijkheden van ‘Willem Vader’ en zijn geslacht en zonder de offers, ook der Nassause onderdanen, die allen tezamen in de zestiende eeuw goed en bloed veil hadden voor de onafhankeheid van onze Nederlandse stam.
Dit fijn geschreven en uitmuntend verluchte werk, waarvan kort na zijn verschijnen de eerste oplaag reeds was uitverkocht, wordt warm in de belangstelling van onze leden aanbevolen.
J. Steur.
Cliché ‘Het Vaderland’
Ruïne v.d. burcht Nassau a/d Lahn.