Levende letteren
Verkwisting
Er heeft in de laatste weken nogal wat drukte en levendigheid geheetst in de wereld der Nederlandse letteren. De culturele uitwisseling tussen Noord en Zuid was, om zo te zeggen, niet van de lucht!
Naast alle feestelijkheid waren er ook enkele bemoedigende tekenen van grotere bestendigheid. En toch! Het was teveel van het goede. Hoezeer wij ook elke toenadering tussen Vlaanderen en Nederland - op welke schaal ook - toejuichen, toch moet het ons van het hart, dat wij niet langer aan de indruk kunnen ontkomen, dat er een teveel is aan ongeordende bedrijvigheid en dat geld en talent nodeloos worden verspild.
De Amerikaanse gewoonte allerlei werkzaamheden te binden aan ontvangsten, cocktail-parties en recepties in officiële of besloten kringen, heeft zeker zijn aantrekkelijkheid en waarschijnlijk ook wel enig nut, maar ze heeft niet de kleur noch de uitwerking der oude Nederlandse of Vlaamse vergaderingen, waaraan ook de gaande en komende man deel kon hebben. En toch is hij het, die tot de spraakmakende gemeente behoort en in de eerste plaats in onze taalbedrijvigheid betrokken moet worden.
Dat bij de indenting van dergelijke besloten bijeenkomsten uitgevers en boekverkopers steeds meer en méér een rol gaan spelen lijkt ons, eerlijk gezegd, beet en kelijk. Het is waarschijnlijk het gevolg van de agressiviteit, die sinds enige jaren in de Nederlandse boekhandel opgeld doet en die tot op zekere hoogte te loven is, maar het is geen bemoedigend tafereel, dat onze beste schrijvers in het kielzog van uitgevers en drukkers, om der wille van de verkoop, meegesleept worden op recepties, literaire diners en dergelijke.
Een begaafd en gezaghebbend meester van het woord als de alomtegenwoordige Anton van Duinkerken, voor de vuist weg - en ditmaal heus niet te lang - te horen spreken voor een groep boekverkopers en een indrukwekkende bent van geliefde schrijvers, is zeker een genot, maar hoevelen in den lande hadden daarvan niet kunnen medegenieten of hoevelen hadden niet gewenst Lode Baekelmans, Willem Elschot en zovele andere gevierde auteurs en dichters bij elkaar te zien!
Van welke blijvende betekenis zou het geweest zijn, wanneer Marnix Gijsen een of twee maal voor een werkelijk nationale vergadering al zijn literaire herinneringen had uitgesproken, inplaats van deze zo kwistig uit te strooien over tientallen a vonden in min of meer officiële kringen, waar veelal dezelfde gezichten verschenen?
De uitgevers en boekverkopers hebben natuurlijk een goede bedoeling: de verspreiding van Het Boek. Maar hun bedoeling is te doorzichtig. In de hedendaagse noodzaak van commerciële propaganda en reclame zijn zij tot enige oorspronkelijkheid verplicht. Vandaar boekverkopende en ‘signerende’ schrijvers in de grote warenhuizen en vandaar nu ook de avondjes en de recepties. De uitgevers hebben er het geld voor over, want het boek moet er in, ten koste van literaire bezinning en kritiek.
Dit in tegenstelling met de Europese overlevering, die kritisch nadenken voorop zette en te allen tijde koopmanschap heeft weten te scheiden van geestelijke werkzaamheid.
Waarom moeten onze beste schrijvers - want alleen de beste komen voor de boekhandel in aanmerking - thans zo veelvuldig in de reclame en in het bedrijfsleven betrokken worden?
Of schieten de culturele verenigingen in onze dagen zo schromelijk tekort? Zij klagen steen en been, dat haar ledenaantal voortdurend slinkt; dat zij geen sprekers meer krijgen en dat haar vergaderingen zó het hun al gelukt, nauwelijks door enkele tientallen bedaagden bezocht worden. Of zij beschikken niet meer over de middelen indrukwekkende of opgangmakende bijeenkomsten in te richten en daartoe de goegemeente samen te roffelen. En toch ligt daar een bron van gemeenschapszin en saamhorigheid, veel eer dan in een uitpuilende Bijenkorf.
Wanneer de uitgevers en de boekverkopers. de culturele commissies en de ambassades hun inspanning van de laatste maand hadden gebundeld, liefst onder auspiciën van een grote culturele vereniging, dan was er meer dan één werkelijk nationale gebeurtenis geweest van blijvende betekenis voor de gehele Dietse gemeenschap. Nu heeft slechts een klein deel der pers, in verhaspelde en oppervlakkige berichtgeving, over het culturele werk van enkelen binnenskamers kunnen schrijven. Onder deze voorgekauwde kritiek werd voor het Nederlandse volk veel schoons verduisterd.
En onze schrijvers, de keurtroep van de Nederlandse geest, ware veel tijd bespaard gebleven, om te denken, te dichten en te schrijven: DEN VOLKE TEN GOEDE.
Gh.