Prins Willem I werd 4 eeuwen geleden benoemd tot stadhouder
Een verbondslid vroeg ons in Neerlandia nog melding te maken van het feit, dat Philips II, voordat hij in 1559 ons land verliet, op 9 augustus van dat jaar Prins Willem van Oranje benoemde tot stadhouder (prof. Blok spreekt van gouverneur) van de belangrijke gewesten Holland, Zeeland en Utrecht, op welke waardigheid de Prins de 28ste van die maand te Gent de eed aflegde in handen van de nieuw benoemde landvoogdes, Margaretha van Parma.
Op 24 augustus, dus even vóór de eedsaflegging, had Philips II de Nederlandse gewesten via Vlissingen verlaten. In het gebouw der Eerste Kamer, dat velen van de Haagse leden onlangs bezochten, (zie verslag in dit nr.), hangt een schilderij, dat het afscheid van prins Willem en zijn vorst weergeeft, op het moment, dat de vertrekkende koning, op een opmerking van de Prins over het verzet van de Staten, hem boos zou hebben toegevoegd: ‘Non los Etados, ma vos, vos, vos’, ‘niet de Staten, maar gij, gij, gij’.
Standbeeld Prins Willem I te Wiesbaden.
Dat de benoeming van Prins Willem tot stadhouder voor ons land van de grootste betekenis is geweest, heeft onze geschiedenis duidelijk aangetoond.
Bij het streven van de Spaanse koning de Spaanse belangen tot richtsnoer van zijn ganse wereldpolitiek aan te nemen, vond hij van het begin af Prins Willem en vele van diens Nederlandse standgenoten die dit inzicht volstrekt niet deelden, tegenover zich.
Prins Willem verdedigde de Bourgondische en Philips II de Habsburgs-Spaanse belangen (de dynastieke wereldpolitiek).
De dweepzieke Spaanse koning, die bescherming van de bedreigde Kerk als een hem door God gegeven levenstaak zag, wist zich daarbij ook gedwarsboomd door de Protestante Prins Willem van Oranje, de vertegenwoordiger van de hoogste idealen der mensheid op staatkundig en godsdienstig gebied, een der grootste van zijn geslacht, een man met een scherp verstand, een diepe geest, van een onverzettelijk streven, dat zijn later leven geheel heeft gevuld en waaraan hij dit leven ook heeft geofferd. (Prof. Blok in zijn ‘Willem de Eerste, Prins v. Oranje’.)