Onze contributie
Het Verbondsbestuur heeft zich op de laatste Verbondsbestuursvergadering laten voorlichten over de bijdragen, die onze leden jaarlijks betalen.
De cijfers, die het bestuur onder de ogen kreeg, waren meer ontmoedigend dan verkwikkend. Men mag er zeker van zijn, dat er niet veel grote verenigingen in Nederland zijn, waar het gemiddelde van de contributies zó laag ligt.
Het nieuwe bestuur, dat verschillende plannen in studie heeft, in de eerste plaats vernieuwing van het Verbond en verjonging van Neerlandia, dat in elk geval weer eens per maand zal dienen te verschijnen, zal alleen tot uitvoering daarvan kunnen overgaan, indien de leden hun volle medewerking verlenen.
Bij de uitvoering der bestuursplannen dient in de eerste plaats te kunnen worden beschikt over de middelen, zonder welke geen opbouwende arbeid mogelijk is.
Het totale bedrag van de door de afdelingen aan het Verbond per jaar af te dragen gedeelte van de contributies is niet toereikend om de kosten van Neerlandia, dat nu om de twee maanden verschijnt, te dekken.
Het Verbondsbestuur meent evenwel, dat van een verhoging der contributie, hoe verantwoord ook, voorlopig dient te worden afgezien, daarbij uitgaande van de veronderstelling, dat de leden, onder wie honderden, die al zovele jaren hun Verbond zijn trouw gebleven, zullen begrijpen, dat in deze tijden van overal stijgende prijzen de bijdragen van de leden die veelal nog stammen uit een tijd, die 40 jaar achter ons ligt, in de verste verte niet meer in overeenstemming zijn met deevenzeer gestegen bedragen onzer noodzakelijke uitgaven.
Op de laatste bestuursvergadering is dan ook besloten, dat de besturen der afdelingen zich tot U - leden van afdelingen - zullen wenden met het verzoek de contributie - geheel vrijwillig - in elk geval op f 5,- per persoon te brengen.
Het Verbondsbestuur zelf zal zich wenden tot hen, die niet tot een afdeling behoren.
Ontvangt het bestuur de steun waarop het rekent, dan kan en zal er met onverflauwde krachten naar worden gestreefd bij de jeugd in Nederland en elders nieuwe belangstelling voor ons werk te wekken. Dàn kan het bestuur ook alle krachten inspannen in Vlaanderen (waar het Verbondsleven al jaren kwijnde, maar waar het licht van de opleving weer gloort) de oude verbondsgeest weer te doen herleven, zo, dat de samenwerking tussen Noord en Zuid werkelijkheid wordt.
Ook elders zien onze stamverwanten uit naar krachtiger steun van Verbondszijde. Nieuwe wegen zullen moeten worden ingeslagen.
Maar niemand kan verder springen dan zijn polsstok lang is, ook het Verbond niet.
Laat niemand achterblijven, nu dit beroep op Uw aller medewerking en steun, door Uw afdelingsbesturen zal worden gedaan.
Bedenkt daarbij, dat nog altijd geldt de oude spreuk:
‘In onze eenheid ligt onze kracht. EX UNITATE VIRES’.