Neerlandia. Jaargang 63
(1959)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[binnenkant achterplat]
| |
BoekbesprekingHaagse Paleizen, door Jacques R.W. Sinninghe, in de serie ‘Rond de Hofvijver’ nr. 5; 's-Gravenhage, juli 1959.Bij de Drukkerij Van Loon N.V. te 's-Gravenhage is een alleraardigst boekje onder bovenstaande titel verschenen. De heer Sinninghe bespreekt in een twintigtal bladzijden, rijkelijk verlucht met sprekende foto's, het kasteel van graaf Willem II, Rooms koning, zoals het aanvankelijk was en zoals het, door verschillende in de loop der eeuwen aangebrachte wijzigingen, is ge worden. Zo bv. is de Ridderzaal door graaf Floris de Vijfde gebouwd en verbonden met het paleis van zijn vader Willem II. De verschillende zalen, in sommige waarvan Hogerbeets, Van Oldenbarneveldt en Hugo de Groot (tijdelijk) hebben gevangen gezeten, worden kort besproken. Met verontwaardiging maakt hij ook gewag van de schandelijke ondeskundigheid, waarmee ambtenaren, belast met de zorg voor de landsgebouwen, zich van hun taak kweten en dit trotse gebouw eenvoudig lieten vergaan. Wij lezen in dit kostelijke boekje, wat er zich al zo in die Ridderzaal heeft afgespeeld. We lezen de namen van Floris V, ‘der keerlen Gods’, van graaf Willem de Vierde, Graaf Aelbrecht, Philips de Goede; wij vernemen dat in deze zaal koning Philips II werd afgezworen in 1581. Maar na die glorierijke dagen kwamen de jaren van verval en gebrek aan eerbied voor het oude. De Hof- of Ridderzaal kreeg zelfs de naam van Loterijzaal, omdat daar de trekkingen van de loterijen plaatsvonden. Verder bespreekt Sinninghe de gebouwen op het Binnenhof, die in de tijden, dat daar de stadhouders zetelden, een rol hebben gespeeld, zoals bv. de vergaderzaal van de Tweede Kamer, die onder stadhouder Willem V als danszaal werd bij gebouwd. De grote en kleine eetzaal uit die tijd huisvesten nu de Raad van State. De Eerste Kamer zetelt in de eertijds door de bekende Haagse bouwmeester Pieter Post ontworpen zaal, waar de Staten van Holland bijeenkwamen. Voorts komt aan de beurt het paleis Noordeinde, waar Frederik Hendrik hof hield. Dit paleis heette toen het Huis van Brandwijk. De heer Sinninghe, een Breda's journalist, is een meesterlijk verteller. Hij heeft o.a. een aardig verhaal over koning Frederik de Groote, die onverwacht en onaangekondigd het paleis Noordeinde binnentreedt bij een van zijn vele bezoeken aan Den Haag. We zouden ieder willen raden dit boekje over de Haagse paleizen, (Huis ten Bosch en paleis Kneuterdijk, oorspronkelijk Huis van Wassenaar Obdam, inbegrepen) te lezen. Maar het is niet in de handel. Wij menen echter, dat Drukkerij Van Loon, als belangstellenden naar dit boekje vragen, nog wel een oplossing weet. | |
Petrus Leupenius.Een dezer dagen heeft de redactie een boekje (ongeveer 100 blz.) ontvangen, getiteld: ‘Petrus Leupenius, Aanmerkingen op de Nederduitsche Taale en Naaberecht’. Dit is het vierde deeltje in de reeks Trivium, oude Nederlandse geschriften op het gebied van de grammatica, de dialectica en de rhetorica. Hoewel dit een zuiver wetenschappelijk werkje is op het gebied van de taalkunde, meent de redactie toch iets hierover te moeten zeggen, daar het is uitgegeven, ingeleid en toegelicht door Dr. W.J.H. Caron, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en voorzitter van de Amsterdamse afd. van het A.N.V. Voor de meeste A.N.V.'ers is P. Leupenius slechts een naam van een 17 e eeuwse Nederlandse taalgeleerde. In de inleiding kan men meer over zijn leven en werken vinden. Het staat nu wel vast, dat hij in 1607 in Engeland is geboren en student in de godgeleerdheid in Leiden is geweest. Hij was achter een volgens predikant in 's-Hertogenrade, Hattem en Amsterdam; hij overleed in de laatste plaats in 1670. Van hem zijn drie werken bekend: De geessel der sonden, Aanmerkingen op de Neederduitsche taale en Naaberecht. In het eerste, dat in 1651 verscheen, verklaart hij o.a. geen uitheemse woorden te gebruiken, die onse Moederlijke taale wel kan ontbeeren". In zijn later taalkundig werk is hij dit beginsel trouw gebleven. Zijn tweede en derde werk zijn in dit pas verschenen boekje opgenomen. ‘Aanmerkingen op de Neederduitsche Taale’ (1653) is niet getiteld ‘Spraakkunst’, daar Leupenius slechts aanmerkingen of opmerkingen geeft bij het werk van Spieghel e.a. De voorrede, die aan Leupenius' ‘Aanmerkingen’ voorafgaat, begint met een klacht over de veronachtzaming van het Nederlands, de taal waarin wij geboren en opgevoed zijn. Horen wij deze klacht ook niet in 1959? Het zou hier te ver voeren op de inhoud en strekking van deze ‘Aanmerkingen’, waarin veel staat over de spelling dieper in te gaan. In 1654 heeft Vondel achter zijn drama Lucifer een ‘Noodigh Berecht over de Nederduitsche misspelling’ opgenomen, waarin hij op heftige wijze Leupenius aanvalt, o.a. over diens spelling van vaader, vreede, en kooning. Hooft heeft dit na 1641 eveneens gedaan en Van Eeden deed in deze eeuw hetzelfde met ee en oo op het eind van een lettergreep. Op Vondel's Noodigh Berecht was Leupenius' geschriftje een reactie. Ongetwijfeld heeft onze Amsterdamse voorzitter met deze uitgave een belangrijke bijdrage geleverd op het gebied van onze 17e eeuwse taalkunde. F.K. | |
Martinus Nijhoffs Boekhandel en Uitg. Mij. N.V. te 's-Gravenhage.Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, achtste geheel nieuw bewerkte en zeer vermeerderde druk, 1959. Prijs per afl. f 3,- met gratis levering van sterke band.Met de regelmaat van een klok gaat Nijhoff's Uitgeverij voort met het af werken van Van Dale, Groot Woordenboek. Thans ligt het 7de deel (HEER-JUDICIEEL) voor ons. Is het nog nodig dit uitnemende woordenboek, waarover we reeds enige geestdriftige beoordelingen in Neerlandia plaatsten, bij het Nederlandse publiek aan te be velen? Wij kunnen alleen maar herhalen, dat dit woordenboek onmisbaar is in huisgezin en kantoor. En wij willen getuigen van onze grote eerbied voor het moeizame werk van hen, die aan deze uitgave medewerken. | |
Le Courrier, juli-augstusnummer van het Maandblad van de UNESCO (Franse uitgave). Prijs per nummer f 0,60.Het is geen gewoonte in Neerlandia een uitgave in een buitenlandse taal te beoordelen. Wij maken een uitzondering voor dit nummer van Le Courrier, waarin het hoofdartikel is gewijd aan de wederopbouw van Rotterdam (Le miracle de Rotterdam) geschreven door Michel Salmon). Dit met vele foto's verluchte artikel getuigt van de bewondering van de schrijver voor de burgerij en het gemeentebestuur van een der meest vooruitstrevende steden ter wereld. De heer Salmon roemt de fraaie moderne gebouwen, de gedurfde architectuur, de wijde ruime pleinen en boulevards, de prachtige fonteinen en de vele monumenten en dan vooral de machtige havencomplexen. Elke Nederlander zal dit artikel met trots en voldoening lezen en velen zullen zich gedrongen gevoelen dit augustusnummer, dat ook in het Engels en in het Spaans en Russisch is verschenen, toe te sturen aan familieleden in den vreemde. Als geschenk zal het zeer worden gewaardeerd. Losse nummers zijn bij elke boekhandel en uiteraard bij Nijhoff's Boekhandel, Lange Voorhout, Den Haag verkrijgbaar, na overschrijving van het verschuldigde bedrag op gironummer 4165, onder vermelding welke uitgave (Frans, Spaans, Engels, Russisch) men verlangt. Wij voegen hieraan nog de opmerking toe, dat de UNESCO zich ten doel stelt de kennis van en het begrip tussen de volken te bevorderen. Een van de middelen daartoe vormt het maandblad Le Courrier. | |
Wereldbibliotheek N.V. te Amsterdam-Antwerpen.De stille week, door Jerry Andrzejewski. 2e druk. Prijs f 2,40.In dit boek wordt een beschrijving - we zouden bijna zeggen, een ooggetuigeverslag - gegeven van de verwoesting van het Ghetto in Warchau door de bezettingstroepen, nadat in april 1942 de Joden tot een algemeen verzet tegen de Duitsers waren overgegaan. |
|