Een Vlaamse universiteit in Antwerpen
Een advocaat in Antwerpen, de heer Jozef Heinz, bepleit in de Autotoerist, het orgaan van de Vlaamse Automobilistenbond, een blad, dat, behalve over auto's, toerisme, verkeer enz. ook steeds en op ruime wijze aandacht schenkt aan culturele onderwerpen, een universiteit voor Antwerpen.
De alg. voorzitter van de V.T.B.-A.T.B., de heer Jozef van Overstraeten, heeft steeds zijn volle steun gegeven aan het streven in Vlaamse kringen, ook in Antwerpen een volwaardige universiteit te doen stichten.
Er is - zo lezen we in het artikel van de heer Heinz - een groeiend aantal afgestudeerden van de voorbereidende scholen, die een universitaire opleiding wensen, maar een derde gedeelte van hen kan, bij gebrek aan instellingen van hoger onderwijs, geen plaats vinden. En men verbaast zich, dat Antwerpen en omgeving, dat ekonomisch en cultureel het kerngebied van Vlaanderen is, nog geen eigen universiteit heeft. De Jezuiëten, die realisten zijn, merkt de heer Heinz op, hebben deze toestand overzien en beginnen in het volgend academisch jaar met colleges voor het candidaatsexamen in de wijsbegeerte, letteren en ekonomische wetenschappen.
Er staat - zo gaat hij voort - te veel op het spel. Het gaat toch om de uitbouw van het hoger onderwijs: de toekomst van een ontwikkeld Vlaams volk. Er is dringend behoefte aan een derde universiteit. Leuven, Gent en Brussel denken er over te Antwerpen filialen van hun universiteiten op te richten, hetgeen op zichzelf al bewijst, dat in Antwerpen het hoger onderwijs moet worden uitgebreid.
De heer Heinz roept dan alle Vlamingen op in onderlinge samenwerking te streven naar de oprichting van een volwaardige universiteit, een waardige tempel van wetenschap in Vlaanderens grootste stad. Dan eerst zal voor duizenden jongeren de mogelijkheid worden opengesteld het hoger onderwijs te volgen, waardoor hun opleiding, het wetenschappelijk onderzoek en vorming van nieuwe wetenschapsmensen is gewaarborgd.
Naast de twee Belgische rijksuniversiteiten, een franstalige en een nederlandstalige en naast de tweetalige universiteit te Leuven en de franstalige vrije universiteit te Brussel is er alle reden een gemeen telijke universiteit op te richten in ‘de hoofdstad van Vlaanderen en centrum van de Nederlanden’ in de eeuw van Rubens en Plantijn, die eens hun stempel drukten op de kultuur van West-Europa.
Het gaat, zo besluit de heer Heinz zijn pleidooi, niet om de vraag: waarom, maar wanneer komt de Universiteit te Antwerpen.