Neerlandia. Jaargang 63

[p. 67]

Secretaris afd. Curaçao gaat heen

Na diensttijd van 20 jaar

De heer W. Meyer, directeur van het Peter Stuyvesant-College te Willemstad, gaat na een diensttijd van 20 jaar bij het middelbaar onderwijs, Curaçao verlaten. In 1939 kwam de heer Meyer als leraar naar Curaçao; in 1941 werd hij bij de oprichting van het Peter Stuyvesant-College, tot directeur aan deze middelbare school benoemd. De heer Meyer heeft het Algemeen Nederlands Verbond in die jaren grote diensten bewezen als secretaris van de afdeling Curaçao.

In het bijzonder in de oorlogsjaren 1940-1945, toen de verzending van het Verbondsblad van Nederland uit, door de verbreking der verbindingen overzee, onmogelijk was geworden, deed hij goed werk.

De heer Meyer nam toen het initiatief voor het uitgeven van Neerlandia, Maanablad van het Algemeen Nederlands Verbond, uitgegeven te Curaçao, Nederlands-West-Indië, zoals de omslag vermeldt.

Niet alleen de Nederlanders in de Antillen, maar ook de landgenoten in Zuiden Noord-Amerika kregen dit blad toegezonden.

Het maandblad werd maand voor maand vrij wel geheel door hem gevuld en zelfs aan de verzending besteedde hij veel tijd.

Vijf kloeke jaargangen berusten in ons archief. Vijf delen, waarop de heer Meyer trots kan zijn.

Neerlandia-dagen

Het houden van de zgn. ‘Neerlandiadagen’ voor de schoolkinderen in Willemstad, voor wie jaarlijks een wedstrijd in het schrijven van opstellen en gedichten werd gehouden, was ook het werk van de heer Meyer. Ieder jaar deden meer kinderen mee aan deze wedstrijden. Voor de uitreiking van de prijzen werd hoe langer hoe meer, ook van officiële zijde, belangstelling getoond. De laatste jaren was o.a. de gouverneur van de Ned. Antillen daarbij tegenwoordig. Bij die prijs-uitreikingen wees Z.E. de jeugd o.a. op het belang en de noodzaak uitstekend Nederlands te leren.

Ook voor de jeugdfilm in Willemstad heeft de heer Meyer zich bijzondere moeite getroost.

Nu de heer Meyer zijn taak op Curaçao als beëindigd beschouwt, spreekt het Verbondsbestuur in Neerlandia, waarvoor hij zoveel heeft gedaan, zijn grote erkentelijkheid uit voor de toewijding, welke hij in een reeks van jaren jegens het Verbond aan de dag heeft gelegd.

Het Bestuur hoopt, dat hij na aankomst in het vaderland zijn verbond ge trouw zal blijven en dat op hem een beroep kan worden gedaan, indien dat nodig mocht blijken.