Van slaventaal tot algemene omgangstaal
‘Voortgekomen uit een neger-Portugees dialect, door het contact met de Spaans sprekende kusten sterk verplaatst en gedecreoliseerd, bovendien verrijkt met vele batavismen heeft het Papiamento, dat al eeuwenlang machtige talen trotseert, zich van slaventaal tot algemene omgangstaal en zelfs tot semi-cultuurtaal opgewerkt, waarin folklore en het groeiende nationaliteitsbesef hun eenheid vinden’.
Tot deze conclusie kwam maandag dr. H.L.A. van Wijk, lector in Spaans en Portugees aan de Rijksuniversiteit te Leiden in een voordracht in de Portugese taal voor ‘Centro Holanda-Portugal-Brazil’.
Op Curaçao verdween in 1634 met de komst der Nederlanders het Spaans, daar alle Spaanse militairen en de Indianen weggezonden werden. Spoedig importeerden de Nederlanders Afrikaanse negerslaven, die zich bedienden van het in hun mond geadapteerde Guinees-Portugees waaruit zich het Papiamento ontwikkelde.
Dr. Van Wijk volgde de gehele ontwikkeling van deze taal. In het laatst van de zeventiende eeuw brachten de Spaanse missionarissen de invloed van de Spaanse taal weer terug en ook de vestiging van vele Zuid-Amerikanen verhaastte de decreolisering van het ontstane neger-Portugese dialect.
Op den duur kon de slaventaal aan de invloed van de Hollandse meesters niet ontkomen, doordat een nauwer contact tussen blanken en zwarten ontstond. Het Hollandse bestanddeel omvat tegenwoordig talrijke alledaagse, technische en administratieve termen en niet minder talrijke zegswijzen, die Ibero-Romaans van uiterlijk, doch Nederlands naar de gedachtengang zijn.
Na de voordracht volgde een levendig debat.
(Het Vaderland)