De Kaapkolonie onder het Nederlands bewind
Op 7 januari hield de historicus Prof. dr. W. Ph. Coolhaas uit Utrecht voor de afdeling Rotterdam van het A.N.V. een boeiende voordracht over het ontstaan en de ontwikkeling van de Kaapse kolonie onder het Nederlands Bewind. Aanvankelijk hadden de Heren Zeventien van de Oost-Indische Compagnie geen belangstelling voor de Kaap, omdat van daar geen handelswinst te verwachten viel. Bovendien had men afschrikwekkende berichten vernomen van een verraderlijke Hotten to ttenbevolking. Na 1647, toen nl. zestig Nederlanders na een stranding en een verblijf van een jaar nog in leven waren, kregen zij een andere mening over de veiligheid van lijf en goed. Bovendien ging men het strategisch belang van een nederzetting, vooral met betrekking tot de politieke verhoudingen met Engeland, inzien.
Vandaar, dat in 1652 de O.I.C. Jan van Riebeeck uitzond met de bedoeling daar een sterkte te vestigen. Uitvoerig behandelde prof. Coolhaas de moeilijkheden van de O.I.C. met de oorspronkelijke bevolking en de z.g. ‘vrijburgers’. De bekwame jurist Aernout van Overbeke heeft in die dagen de Compagnie zeer belangrijke diensten bewezen. Vervolgens beschreef prof. Coolhaas de immigratie van andere Europese bevolkingsgroepen. Duidelijk toonde hij aan, dat de machtige met regeringsbevoegdheden beklede O.I.C. niet altijd juiste beslissingen nam. De strijd van de vrijburgers, later de ‘echte’ Afrikaners, zou leiden tot een heftig verzet. Eerst in 1806 werd de wetgeving aangepast aan de verlangens en omstandigheden van dit gebied.
Met grote aandacht heeft de geheel gevulde zaal de levendige voordracht van prof. Coolhaas beluisterd. Hij werd ingeleid door mr. N.J. Kamp, secretaris van de Ned. Zuidafrikaanse vereniging, welke haar medewerking aan deze avond gaf. De voorzitter van de afdeling Rotterdam van het A.N.V., de heer J.J. Kloppert, bracht prof. Coolhaas dank voor de interessante wijze, waarop hij de historie had doen herleven. Adr. K.