Antwoord van de heer Koote
De heer F. Koote, voorzitter van de Haagse afdeling van het A.N.V., beantwoordde deze toespraak in de volgende zin:
Mijnheer de burgemeester,
‘Waar de drie kronkelende Nethen een zilveren knoop leggen, waar plotseling het spekbuikige, overvloedhoornige Brabant zich scheidt van 't mijmerende magere Kempenland, daar is het’. Zo begint de grote Lierenaar Felix Timmermans in 1924 zijn boek ‘Schoon Lier’.
In dit schoon Lier, mijnheer de burgemeester, en in dit historische stadhuis, door Timmermans zo karakteristiek ‘de hersenpan van de stad’ genoemd, ziet U 75 Nederlanders, in hoofdzaak Hagenaars, maar ook enige Rotterdammers en Utrechtenaars, een dame uit Leiden, een Amerikaanse en twee Zuidafrikaners bijeen.
Waarom zij hierheen gekomen zijn? Omdat zij leden zijn van het A.N.V., waarvan ik twee doelstellingen noemen wil: 1. Het A.N.V. is de schakel tussen allen van Nederlandse stam; 2. Het maakt tochten naar plaatsen van historische betekenis.
Uit Uw toespraak, mijnheer de burgemeester, is ons weer duidelijk gebleken, dat wij één zelfde taal hebben. Natuurlijk wisten wij dat. Elk seizoen geeft de Haagse afd. van het A.N.V., door wie dit uitstapje is georganiseerd, een Zuidnederlandse avond, waar de leden iets horen over uw letterkunde, uw kunsten en wetenschappen, of waar zij luisteren naar uw muziok of genieten van uw landelijk schoon door bet zien van films.
Uw land kent véle historische plaatsen en een daarvan is Lier, reeds daterend uit de tijd van Karel de Grote.
Deze week heb ik zitten bladeren in een boek, dat u ongetwijfeld kent, nl. ‘Geschiedenis der stad Lier, door de ook in Noord-Nederland bekende schrijver uit de vorige eeuw, Anton Bergmann, die hier heeft gewoond en wiens standbeeld wij zoeven hebben gezien. In dit interessante boek wordt 's-Gravenhage slechts viermaal genoemd en dan alleen nog maar in verband met personen, die uit Den Haag kwamen of daar heen gingen. Veel punten van aanraking hebben beide steden dus niet gehad. Toch weten alle deelnemers wat hier te zien is, daar ze in het bezit zijn van een vouwblad, ons door U toegezonden en ze popelen van ongeduld de belangrijkste bezienswaardigheden te gaan bezoeken, als uw Gommaruskerk, uw Zimmertoren en uw Begijnhof. Wij hopen te zien wat Timmermans in zijn boek ‘Schoon Lier’ o.a. gezegd heeft: ‘Lier ligt fris en kleurig in de zon als een mandeken met schoon Brabants fruit, waarvan de kerk de meloen is’.
Om half twee gaan wij onder leiding van Lieienaars uw stad bezichtigen; wij zullen wandelen door de soms geëlleboogde straten, stappend over de kasseien. Misschien komen we Jagenmelker Pallieter tegen of zijn vriend Fransoo of mr. Pirrien. De heren kijken zeker uit naar Anne Marie, Cecilia, Chariot of Marieke. Sommigen van ons zullen vast en zeker uw bier proeven en uw vlaaikes eten.
HET GROOTSTE GEDEELTE van dit gezelschap bestaat uit bejaarde intellectuele mannen en vrouwen, die van veel dingen studie hebben gemaakt, o.a.