| |
| |
| |
NEDERLANDS STEUNFONDS wordt uit schuilhoek gehaald
Maar het kost veel moeite
(Van onze medewerker jan D. Rempt in Sydney)
Op het jaarlijkse Oranje-bal, dat de Nederlandse Vereniging in Sydney organiseert en waar tegenwoordig een goede duizend mensen bijeenkomen in een der grootste en prachtigste zalen uan deze millioenenstad, zei eens een vooraanstaand Nederlander, die al bona 25 jaar in Australië woont, tegen mijt dat ‘in zijn tijd’ er nauwelijks een tiental Nederlanders in heel Sgdncy bij elkaar waren, te krijgen. Dat was 25 jaar geleden.
Maar er is altijd baas boven baas en zo ontmoette ik dezer dagen een Nederlander, die hier al 44 jaar woont, de heer L. Krieks. Het inas eert bijzondere gelegenheid, die aantoonde dat er tientallen jaren vóór de massaemigratie naar het vijfde werelddeel begon, toch al Nederlanders in dit jonge Zuidland woonden, terwijl landgenoten in het oude vaderland nauwelllks wisten waar het op de wereldkaart te vinden was.
Sprekende over de bijzondere gelegenheid, waar ik de heer Krieks ontmoette, moet ik opmerken, dat er een mijlpaal in de activiteit van een groep Nederlanders viel te gedenken. Het was namelijk 53 jaar geleden, dat er in Sydney werd opgericht het ‘Koningin Wilhelmina Ondersteuningsfonds’ en de tegenwoordige ‘trustees’ waren van mening, dat er iets gedaan moest worden om dit ondersteuningsfonds daadwerkelijke betekenis te geven door het uit de duistere schuilhoeken te halen, waarin het heeft verkeerd, sinds de massa-immigratie zo'n grote omvang heeft aangenomen.
| |
De oorzaak
De oorzaak is niet zo duister als de schuilhoek zelf. De verklaring is zelfs glashelder. Het fonds, dat in 1903 werd opgericht door de toenmalige consul der Nederlanden in Melbourne en later naar Sydney werd overgebracht, heeft altijd als doelstelling gehad steun te verlenen aan Nederlanders, die daartoe naar de mening van de beheerders in aanmerking komen als gevolg van ziekte, werkloosheid of andere omstandigheden, die tot nooddruft hebben geleid. De gelden voor het fonds werden hoofdzakelijk verkregen als giften van Nederlandse, Indische en ook Australische firma's, maar het aantal Nederlanders, dat voor steun in aanmerking kwam, was begrijpelijkerwijs gering, als men zich herinnert, dat er in die jaren praktisch geen ‘emigratie’ naar Australië plaats had (uit Nederland) en het aantal Nederlanders geteld kon worden zonder dat men daarbij behoefde na te denken.
Leo Blok, die al 30 jaar in Australië vertoeft, en J.M. Laurens, die er ook al 36 jaar ‘op heeft zitten’, kunnen daarvan meepraten. Dat hebben zij tegenover uw correspondent dan ook gedaan. Want met de heer Krieks als de oudste beheerders van het fonds - er zijn nog vier andere leden - zien zij zich voor een heel wat moeilijker taak geplaatst thans (met meer dan 80,000 Nederlanders in dit land) dan in de jaren vóór de oorlog, toen er ‘maar een paar honderd’ waren. Met andere woorden: het ondersteuningsfonds zal iets moeten gaan doen om aan het doel, dat bij de oprichting heeft voorgezeten, te kunnen beantwoorden.
| |
Gestoord evenwicht
Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want terwijl men vroeger, vóór de oorlog - en zeker vóór Wereldoorlog I - met £ A 2.000 heel wat Nederlanders zou hebben kunnen helpen, is dit bedrag in de tegenwoordige tijd een peulschilletje.
‘In de laatste jaren is, tengevolge van de grote toevloed van immigranten, steeds duidelijker geworden, dat het voorheen bestaande evenwicht tussen inkomsten en uitgaven verloren dreigt te gaan’, zo zei de secretaris, de heer J.W. Jansen. Hij voegde er aan toe: ‘Enerzijds bereiken het fonds meer en meer verzoeken om steun van immigranten, die door buitengewone omstandigheden daarvoor zeker in aanmerking komen, terwijl anderzijds de binnenkomende bijdragen geen gelijke tred met die noodzakelijke uitgaven houden.’
Het bestuur heeft dan ook ernstig overwogen om, óf de te verstrekken hulp aanzienlijk te beperken, àf het fonds zodanig uit te putten, dat verdere activiteit binnen afzienbare tijd praktisch onmogelijk zou worden. Alvorens tot een dergelijke maatregel over te gaan, heeft het bestuur zich beraden over mogelijkheden het fonds te versterken en zich daartoe gewend tot de besturen van de verschillende Nederlandse verenigingen in Sydney en in de voorsteden. Er werd een lange brief tot deze bestuurderen gericht, waarin de situatie werd uiteengezet, met aan het slot een verzoek om op een bepaalde datum een vergadering van de Trustees (beheerders) bij te wonen en tot eenn gedachtenwisseling over te gaan.
| |
Erbarmelijke onverschilligheid
Op de bewuste avond was zegge en schrijve één Nederlandse vereniging vertegenwoordigd (Sydney), door de voorzitter P. Oomens, en het bestuurslid R.W. van der Vegt. Alle andere verenigingen - sportverenigingen incluis - hadden verstek laten gaan; Sutherland, Bankstoven, Narrabeen, Dee-Why en andere. Een dergelijke teleurstellende reactie op een verzoek, dat alle Nederlanders aangaat, heeft niet nagelaten diepe indruk te maken op de tegenwoordige beheerders van het fonds. Zij hebben sinds eerti 'reeks van jaren hun tijd en energie er aan gegeven en koesterden thans de verwachting, dat binnen niet al te lange tijd hun taak door jongere krachten zou kunnen worden overgenomen. Laurens, Blok en Krieks behoren niet meer tot ‘de jonge garde’, evenmin als de beide andere beheerders, P. Schelling en A.H. Berts. (Laatstgenoemde is general manager voor Australië van de K.L.M.). De enige ‘jongeren’ zijn de secretaris, Joop Jansen, en mr. H.J. Rutgers, die zowel rechtskundig adviseur als penningmeester van het fonds is.
| |
Van duisternis tot licht
Dank zij de activiteit van mr. Rutgers, die con amore zijn tijd en kennis besteed heeft aan een herziening van de statuten, waardoor thans officiëel toestemming is verkregen om giften af te trekken van het belastbare inkomen van de gever, heeft het fonds in elk geval een nieuwe fase van ontwikkeling bereikt. Er zal een circulaire aan Australische en Nederlandse firma's in Australië worden gezonden, waarin op deze nieuwe situatie wordt gewezen. De Nederlandse Vereniging in Sydney heeft bij monde van zijn voorzitter te kennen gegeven, dat zij elke actie om méér gelden voor het fonds bijeen te brengen, zal steunen. Het ziet er nu dus naar uit, dat er meer leven in de brouwerij zal komen en het Koningin Wilhelmina Ondersteuningsfonds uit de duisternis in het licht zal treden.
Laten we daarbij de hoop uitspreken, dat de Nederlandse verenigingen, die verstek hebben laten gaan, haar houding herzien.
| |
Voetangels en klemmen
De kwestie van steunverlening aan Nederlanders, die door een of andere oorzaak buiten hun schuld in moeilijkheden verkeren, is er altijd al één geweest van bijzondere aard. Daaruit moet wellicht de negatieve houding der meeste Nederlandse verenigingen in Sydney en omgeving worden verklaard ten aanzien van het bedoelde fonds.
De Nederlander is in het algemeen, net zo goed als de Australiër, geneigd hulp
| |
| |
Consulaat staat niet in goed blaadje
(Vervolg van vorige pagina)
te verlenen. In het verleden is het echter meermalen voorgekomen, dat gelden werden ingezameld voor personen of gezinnen, van wie achteraf bleek, dat zij die steun niet nodig hadden. Er zijn gelden ingezameld, waarvan pas na lange aandrang rekening en verantwoording aan de gevers werd afgelegd. Enige samenbundelende organisatie in die steunverlening door verenigingen of groepen van afzonderlijke personen is er niet. De enige organisatie, die steunt op statuten en reglement, is het Koningin Wilhelmina Ondersteuningsfonds. Maar het is juist dit fonds, dat - zij het door omstandigheden buiten zijn schuld - nooit, althans niet nadat de massa-immigratie begon - enige populariteit heeft verworven.
Het Nederlandse consulaat-generaal heeft in de afgelopen jaren herhaaldelijk laten blijken, dat het geen prijs stelde op grotere bekendheid van het fonds om redenen, die hierboven zijn uiteengezet. Naar buiten heeft het fonds voorts de indruk gewekt, alsof het een instelling was, die van het consulaat-generaal uitging. Nu moet het mij van het hart - en ik spreek op grond van reacties, die ik in talrijke gevallen heb gehoord - dat althans in Australië niets zo'n negatieve invloed op Nederlanders in het algemeen heeft als ‘het consulaat’, wanneer het gaat om ‘steun’ en ‘advies’.
| |
Hand in eigen boezem
Misschien valt dit te verklaren uit de ‘algemene’ kritiek, die Nederlanders dikwijls oefenen op ‘de overheid’, voortvloeiende uit een ontaktische benadering van Nederlandse immigranten door ambtenaren van ‘het consulaat’. Dat ‘het consulaat’ en de ‘dienst voor de immigratie’ althans in Sydney in hetzelfde gebouw zijn ondergebracht, waardoor kritiek op het één tegelijk valt op de ander, kan daardoor moehjk worden voorkomen, want voor de gemiddelde Nederlander is ‘consulaat’ en ‘emigratie’ van-hetzelfdelaken-een-pak. Het lijkt mij in het belang van de overheid en in het belang van de Nederlanders in Australië daarom aanbevelenswaard, dat de overheid de hand in eigen boezem steekt en wegen tracht te vinden, die de huidige mentaliteit van vele Nederlanders inzake ‘het consulaat’ (in Sydney) te zijnen gunste en in het belang van het geheel, kunnen wijzigen.
Het is niet onmogelijk, dat Nederlandse verenigingen de uitnodiging tot bijwoning van de vergadering van het Koningin Wilhelmina Ondersteuningsfonds naast zich hebben neergelegd, omdat de uitnodiging hen bereikte van de secretaris, die als correspondentie-adres opgaf het adres van het Nederlandse consulaat. Daarmee werd wederom onnodig een band gelegd tussen het fonds en het consulaat, terwijl die band in feite slechts bestaat in de min of meer theoretische mogelijkheid, dat de consul-generaal in een zeer bepaald geval een beslissende stem heeft in de benoeming van een bestuurslid.
| |
Nieuw bloed nodig
Laat men het mij niet euvel duiden, dat ik deze delicate aangelegenheid hier in het openbaar aanstip. Deze feitelijkheden kunnen niet worden ontkend en zij doen afbreuk aan het doel, dat zowel de Nederlandse overheid in Australië als de Nederlandse immigranten zich stellen. Het is ongetwijfeld juist wat de heer Blok in de vergadering der bestuursleden van het fonds opmerkte: ‘Het wordt tijd, dat er jongeren aan het bewind komen, want wij ouderen, die al zovele jaren achtereen dit werk hebben verricht en begonnen in een tijd, toen er van massaimmigratie nog geen sprake was, hebben wellicht niet meer het juiste begrip voor de verhoudingen, zoals dte onder de tegenwoordige Nederlandse immigranten bestaan. Het is uit hun kringen, dat binnen niet al te lange tijd, de jonge krachten moeten opstaan om ons werk over te nemen.’
| |
Overkoepelende organisatie
De bedoeling is, dat op den duur een overkoepelende organisatie wordt gesticht, zodat de in de verschillende Staten bestaande of nog op te richten steunfondsen met elkaar kunnen samenwerken, allereerst wat betreft de uitwisseling van gegevens. Het Koningin Wilhelmina Ondersteuningsfonds (dat, zoals blijkt uit het bovenstaande, geheel andere doeleinden nastreeft dan de organisatie van ongeveer dezelfde naam in Nederland) zal zich thans door middel van circulaires richten tot Nederlandse en Australische firma's met verzoek om geldelijke steun, hetzij als giften ineens, hetzij als een jaarlijkse bijdrage. Bijdragen van particulieren, hoe gering ook, zijn natuurlijk eveneens welkom. Men gelieve zich in verbinding te stellen met de penningmeester, Mr. H.J. Ruigers, c/o Solicitor's Office Campbell & Melville, 40 Pitt Street, Sydney. Giften uit de hele wereld zijn welkom!
|
|