Neerlandia. Jaargang 59
(1955)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
In de jaren tussen de beide wereldoorlogen gingen in Kaapstad vaak luxe passagiersschepen uit Amerika voor anker, waarmede zeer welgestelde Amerikanen een reis om de wereld maakten. Bij die gelegenheid werd eens aan een Amerikaanse dame, die al verschillende malen een reis om de wereld had gemaakt, gevraagd, wat zij de mooiste ‘binnenlandse’ stad ter wereld vond. Zonder aarzeling antwoordde zij: Pretoria.
Aan dit voorval van 32 jaar geleden herinnerde de ambassadeur van Zuid-Afrika, kolonel P.I. Hoogenhout, toen hij onlangs voor de Haagse afdeling van de Nederlands-Zuid-Afrikaanse vereniging sprak over Pretoria ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van deze stad. Die dame had het bij het rechte eind, zei de heer Hoogenhout. ‘Ik heb vele mooie steden in het Oosten, Westen en Noorden van de wereld bezocht, maar ik zou Pretoria voor geen enkele binnenlandse stad willen ruilen.’ | |
De held PretoriusDe stad ontleent haar naam aan Andries Petrorius, de held van de slag bij Bloedrivier, waar de macht van de Zoeloes op 16 December 1828 werd gebroken, maar de stichter van de stad was Martinus Wessel Pretorius, de zoon van de commandant-generaal Andries Pretorius, president van Transvaal en later (1859-'63) van de Oranje-Vrijstaat. Op 1 Mei 1860, vier en een half jaar na het volksraadbesluit, waarbij het dorp Pretoria werd gesticht, werd Pretoria als zetel van de regering aangewezen en was Potchefstroom niet langer de hoofdstad van Transvaal. Het Nederlandse aandeel in de opbouw en ontwikkeling der hoofdstad is niet gering. Vooral op cultureel en godsdienstig gebied is de Transvaler veel dank aan de oude Nederlandse pioniers verschuldigd. Meer dan eens werd gevraagd waarom president Krüger zoveel Nederlandse onderwijzers heeft laten komen. De vader van de ambassadeur, die een goed vriend van de oude president was, heeft hem eens verteld, dat Krüger de Afrikaners uit Kaapland niet vertrouwde en daarom liever Nederlandse onderwijzers liet komen. Na de Boeren-oorlog, toen de Afrikaner op stoffelijk gebied zo goed als berooid was, heeft hij toch de zedelijke moed gehad zich te verzetten tegen de verengelsing van zijn kinderen op school. Hij is overgegaan tot de oprichting van scholen voor christelijk nationaal onderwijs, C.N.O.-scholen. Van de zijde der regering kon hij weinig steun verwachten, maar hij hield vol en kreeg het gedaan, dat de scholen later erkenning van regeringswege genoten en met de bestaande gouvernementsscholen werden verbonden. De ambassadeur is zelf lang het hoofd van zulk een school geweest. Pretoria is van een voortrekkersdorpje uitgegroeid tot een moderne stad. Zoals Den Haag is ook Pretoria een stad, die zeer netjes wordt onderhouden en verzorgd. Het klimaat is zo gematigd, dat de bloemen bijna het gehele jaar door kunnen worden gekweekt. Om een idee te geven van de groei der stad: in het einde van de 19de eeuw was er een blanke bevolking van 17.000 zielen; thans: 165.000 blanken en 150.000 nietblanken. |
|