de Engelsen onder de Hertog van York, naar wie de plaats New~York werd genoemd, instede van Nieuw-Amsterdam. Wel hernamen onze landgenoten in 1673 de vesting, maar het jaar daarop werd ze definitief Engels.
Holland verdween evenwel niet geheel en al uit de gedachten. Wanneer men het zegel van het huidige New-York bekijkt, vindt men daar in het midden de bekende molenwieken en de staatsvlag vertoont nog altijd het Oranje, Blanje, Bleu.
Springen we nu een kleine drie eeuwen over. En laten we om U New-York wat nader te leren kennen en tevens om ruimte te sparen, terwille van de redacteur en drukker, de cijfers spreken.
ZEGEL VAN DE STAD NEW-YORK
De kleine nederzetting achter de vestingwallen is uitgegroeid tot een wereldstad, een metropolis, de tweede in grootte op aarde. Het is nu niet meer alleen Manhattan, ofschoon dit nog altijd het centrum is gebleven, maar de stad omvat ook de Bronx aan de Noordzijde, Queens en Brooklyn (Breukelen) naar het Oosten en Staten Island (ook een Hollandse naam) naar het Zuiden.
Volgens de laatste volkstelling in 1950 bedroeg het aantal inwoners 7,891,957. Dit getal is inmiddels tot boven de 8 millioen gestegen.
Er zijn 1418 Protestantse, 1330 Joodse en 535 Katholieke kerken. Scholen: (voor hoger onderwijs) 24 colleges en universiteiten.
Hotels: 262; hospitalen: 90: telefoons: 2,365,000: radio's 2,258,470; televisie-ontvangers: 1,475,000. Dit laatste getal is sinds de telling ten minste verdubbeld. Er zijn 16 verschillende radio- en 6 televisiezenders. Er verschijnen 21 dagbladen.
New-York is de grootste haven op aarde en telt 184 pieren, die elk plaats geven aan minstens 2 schepen tegelijk. Zestig procent van de totale invoer in de Verenigde Staten en meer dan 45% van de uitvoer wordt door deze haven verwerkt.
Ten slotte, om de lezers niet al te duizelig te maken, iets over het mensdom. Aan vreemde ‘colonies’ vindt men hier wijken, bijna uitsluitend bewoond door Duitsers, Grieken, Italianen, Chinezen, Israëlieten, Russen en Negers. De laatsten wonen in Harlem (Haarlem); aan die wijk grenst het Harlem-meer, dat, in tegenstelling met zijn naamgenoot in het oude Holland, nog niet gedempt is.
Nederlanders en oud-Nederlanders hebben hier geen afzonderlijke woonwijk. New-York en naaste omgeving tellen er, naar ons werd medegedeeld, ongeveer 250.000.
Onze landgenoten en oud-landgenoten voelen klaarblijkelijk niet zo heel veel voor het Nederlandse verenigingsleven, wat onzes inziens zeer te betreuren is. Zeker, er bestaan op papier nog altijd z.g. Nederlandse organisaties, waaronder een, de ‘Holland Society’, waarvan wij niet eens weten, of, en zo ja waar, die vergaderen. Slechts twee geven nog teken van leven en gelukkig van opgewekt leven, hoewel hun ledental ten minste ettelijke malen groter kon zijn en moest zijn. Het zijn de oudste Nederlandse vereniging in de U.S.A. ‘Eendracht Maakt Macht’, met meer dan 90 levensjaren en maar ongeveer 40 leden en een grotere, de General Netherlands Association, vroeger een zelfstandige afdeling van ons A.N.V., thans, door de New-Yorkse wetten verplicht, hier, ‘Incorporated’, een eigen bestaan te voeren. Deze G.N.A. heeft een volijverig bestuur, dat op Nederlandse nationale feestdagen gezellige avonden organiseert. Het aantal leden, naar wij menen, 'n paar honderd, is wel droevig klein voor deze wereldstad.
Een soortgelijke teleurstelling ondervond het Nederl. verenigingsleven in New-York reeds een halve eeuw geleden; een rapport, dat ons door het Verbondskantoor te 's-Gravenhage ter kennismaking werd toegezonden, maakt daar melding van. Daarin lazen we over onze landgenoten van toen: ‘De Nederlander aan de Oostkust is minder verbonden met het moederland. De taal is er zo goed als dood, oude gewoonten stierven uit, echte belangstelling in de bakermat van de Nederlandse stam behoorde tot het verleden. Men achtte zich verheven boven de stamgenoten in de Lage Landen’.
Het is maar, wat je ‘verheven’ noemt, zouden we zo zeggen. Of zitten die ‘verhevenen’ soms op de top van het Empire State Building?
Wij zullen hier niet verder op doorgaan. Wij hoorden, dat onze medewerker, Jan Stavast, in het volgende