Hoe bereikt ons verbond de jongeren?
Reeds enige malen is in Neerlandia de aandacht gevestigd op de jeugd, die wij in ons Verbond niet missen kunnen. Het aantrekken van de jeugd is dus een levensbehoefte. De jongeren toch moeten niet alleen de plaatsen innemen, welke openkomen, als de ouderen ons ontvallen, maar ook en vooral moet het Verbondsorgaan de plaats zijn waar hun stem wordt gehoord en hun inzichten worden kenbaar gemaakt.
Van de jongeren van deze tijd mag, noch kan, worden verwacht, dat zij de leuzen van zestig jaar geleden nog onderschrijven en daarnaast geen andere wensen zouden hebben.
Een vereniging, welke ook, die op normale en natuurlijke wijze wil groeien of op zijn minst in leven wil blijven en daarvoor alles in het werk moet stellen om de jeugd (van 12-18 jaar) en vooral de jongeren (van 18-30 jaar) aan te trekken, zal er voor hebben zorg te dragen, dat haar beginselen en haar leuzen met de tijd meegaan, want anders heeft die vereniging niet de minste werfkracht voor de jongeren.
Niet anders is het met het A.N.V., dat vanzelfsprekend zijn poorten ook wijd openhoudt voor de ouderen, bij wie de evengenoemde beginselen met het rijpen der jaren zijn gegroeid en verstevigd en wier wijsheid dient gesteld naast de onstuimigheid en dadendrang van de jeugd.
Wanneer men dan zijn oor te luisteren legt bij de jongeren, die nog belangstelling hebben voor ons Verbond, dan komt al dadelijk naar voren, dat, wil men deze belangstellenden binden aan het Verbond, wij andere leuzen moeten hebben, en dat wegen, die naar hun opvatting werden verlaten, weer zullen worden ingeslagen.
Het is nog altijd zo, dat, wie de jeugd heeft, de toekomst heeft en dat deze jeugd alleen belangstelling heeft voor beginselen en leuzen, welke in de een of andere vorm te verwezenlijken zijn. Zij willen geen vage plannen, maar iets tastbaars, waaraan ze flink houvast hebben en dat daardoor tot hen spreekt.
In onze Statuten is het doel van het A.N.V. omschreven. Maar voor onze iongeren en wellicht ook voor het merendeel der ouderen wordt daarin geen duidelijk en bevredigend antwoord gegeven op de vraag: ‘Wat doet of beoogt het Verbond?’
In begrijpelijker woorden zou men het zo kunnen uitdrukken, dat het A.N.V. als doel heeft een band te leggen en te onderhouden tussen allen van Nederlandse stam, waar ook gevestigd. Het is van belang, dat bij de pogingen daartoe, het Verbond bij allen, wie dit aangaat, het besef wil levendig houden, dat Nederland - en dan dit woord in de ruimste zin bedoeld - de eeuwen door wat had en heeft te betekenen en dat wij in de wereld nog altijd een grootse roeping hebben te vervullen.
Derhalve trachte het A.N.V. er naar om een ieder voor te houden, wat ons volk op cultureel gebied tot strand bracht en dat het dure plicht is om die cultuur overal ter wereld, waar zich Nederlanders bevinden, te bewaren en te verdedigen.
Bij het nastreven dezer beginselen speelt de taal een voorname rol, want de taal is in de eerste plaats het bindmiddel bij uitnemendheid tussen landgenoten, maar ook tussen stamverwante volken. Juist in de taal, in het spreken en het denken in eenzelfde taal wordt het duidelijkst onze saamhorigheid gevoeld.
Op deze wijze tot uitdrukking gebracht, spreekt het beginsel van het A.N.V. hopelijk duidelijker, ook tot de jongeren.
De taak van het A.N.V., zo menen de jongeren, moet een twééledige zijn. Naast het zuiver culturele, waaronder we onder meer hebben te verstaan: de voorziening in de vraag naar goede Nederlandse lectuur onder de Nederlanders in de vreemde, het uitgeven van een orgaan, het waken tegen vreemde insluipsels in onze taal, dient het A.N.V. een duidelijke gedragslijn te volgen ten opzichte van de bevordering en de bewaking van ons (dit ‘ons’ ook weer in de ruimste zin) cultuurbezit, door het voeren van, wat men tegenwoordig noemt, een krachtige cultuur-politiek.
Deze taak - zo meent een groep van jongeren - dient men te zien in het kader van de Benelux en ook in het kader van de Verenigde Naties en van het Wereldfederalisme.
Deze drie klanken: Benelux, Verenigde Naties en Wereldfederatie werken sterk in op de verbeelding van de jongeren.
Hun gedachtengang is als volgt te omschrijven.
Wil de Benelux-gedachte ten volle tot leven worden gewekt, dan zal ook de culturele eenheid tussen Nederland en Vlaanderen, twee in vele opzichten nauw verwante gebieden met nauw verwante volken, meer dan tot nu toe, dienen te worden beklemtoond. Men weet in Nederland wel, dat in een deel van de Belgische staat onze cultuur leeft, maar hoe diep die cultuur daar gaat, van welke betekenis die cultuur voor de bevolking is en vooral hoe sterk in het land van Vlaanderen het verlangen leeft om de Nederlandse taal recht te doen wedervaren, daarvan weet men in de Noordelijke Nederlanden nog steeds veel te weinig af.
Ondanks de Benelux en andere strevingen naar éénwording op bepaalde gebieden tussen buurstaten wordt nog veel te weinig belangstelling en inzicht getoond voor elkanders leven en streven en heeft men te weinig oog voor de mogelijkheden, die er zijn en de moeilijkheden, die om oplossing vragen.
Gedacht wordt aan de Vlaamse beweging, welke nu voor haar moeilijkste vraagstukken komt te staan: de economische strijd, de strijd voor gelijke rechten in het leger, in de ‘haute finance’ en vooral ook in de Congo, punten die, voor de Noordelijke Nederlanden niet zo spreken, omdat wij - en laten we daar dankbaar voor zijn - zodanige strijd niet behoefden of behoeven aan te binden.
Juist omdat in Nederland de stukken anders liggen dient het A.N.V., meer dan voorheen, blijk te geven van zijn belangstelling in en van zijn medeleven met deze vraagstukken. Het Verbond zal - aldus de evengenoemde groep van jongeren - weer deel moeten hebben in, of deel moeten nemen aan alle uitingen, welke in enige mate dan wel geheel en al liggen on zijn terrein, zoals het houden van Cultuurdagen, het Algemeen Nederlands Studentencongres en afvaardigingen naar andere gebeurtenissen. Sterke propaganda naar buiten voor bovenstaand program dient voortdurend te worden gevoerd.
De A.N.V.-taak gepen in het kader der Verenigde Naties en van het Wereldfederalisme omvat het be-