Stemmen onzer lezers
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)
Blank en Zwart
Toen in Juni 1953 de minister-president van de Unie van Zuid-Afrika op Schiphol zijn voeten op de grond had gezet, gaf hij aan de daar aanwezige verslaggevers der dagbladen te kennen, dat versterking van de blanke bevolking in de Unie nodig is en dat hij daarvoor in de eerste plaats aan Nederlanders dacht, mede op grond van de taalverwantschap. Voorts verdedigde hij de ‘Apartheidspolitiek’ van zijn regering.
Nu doet het wel zeer eigenaardig aan, dat wat de Unieregering met betrekking tot toelating van blanken heeft bepaald, wordt nagelaten ten aanzien van de toelating van naturellen. Ook hier, zou men zeggen, heeft zij het recht en de plicht regelen te stellen en blank en zwart in verband met toelating tot de Unie op gelijke wijze te behandelen. Dan wordt hier geen ‘Apartheidspolitiek’ gevoerd, maar worden blank en zwart op de zelfde voet behandeld.
Dat de Unie-regering tot nog toe heeft nagelaten de toelating van naturellen aan regelen te binden, is onbegrijpelijk en zou zelfs onverantwoordelijk tegenover haar blanke bevolking kunnen worden genoemd.
Als volgens het artikel ‘Over naturellen en emigratie’ in het maandblad Zuid-Afrika van Mei 1953 wordt vermeld, dat van 1947 tot 1952 (ik versta hieronder gedurende 1947 tot en met 1952), dus in zes jaren, de naturellenbevolking aan de Rand toenam van 770.000 tot 1.030.000 alzo met gemiddeld 43.333 personen in het jaar, dan wijst dat op een voor de blanke bevolking hoogst verontrustend verschijnsel. Dit wordt nog benauwender wanneer men er op let, dat de inwijking van naturellen zich tot de Rand beperkt. Immers is blijkens het zelfde artikel in Zuid-Transvaal sinds 1932 het percentage naturellen in de nijverheid gestegen van 51.7 tot 60.4, terwijl dat van de blanken daalde van 46.3 tot 36.3.
In Durban steeg het percentage der naturellen van 35.6 in 1932 tot 50.4 in 1948: Port-Elizabeth zag het aandeel der nietblanke arbeiders toenemen van 22.4 tot 34.2% voor naturellen en van 16.1 tot 20.4% voor kleurlingen. In West-Kaapland, aldus nog hetzelfde artikel, waren naturellen een 20 jaar geleden nauwelijks bekend, terwijl zij nu een grote plaats in de ondernemingen innemen.
Deze feiten zijn natuurlijk aan de Unie-regering bekend en hadden haar er toe moeten brengen, de binnenkomst van naturellen te beperken. Zoals het tot dusver gaat, wordt het aantal zwarte arbeidskrachten hoe langer hoe groter. Dit moge voor de nijveraars een schoon verschiet zijn, omdat zij dan zich onbeperkt van goedkopere arbeidskrachten kunnen blijven voorzien, maar voor de blanke arbeiders en derhalve voor de gehele blanke bevolking is een dergelijke toestand noodlottig. In deze toestand is het alleszins begrijpelijk en te verdedigen, dat de Unie geen ongeschoolde blanke arbeiders toelaat, maar zij weerhoudt evenzeer toelating van half-geschoolde blanke arbeiders, ‘half gebakte krachten’, zoals deze door de heer G.L. Dickerson, voorzitter van het Zuid-Afrikaanse immigranten-comité te 's-Gravenhage, werden genoemd in een openbare bijeenkomst op 26 Mei 1953 te Utrecht ter voorlichting van mogelijke landverhuizers naar Zuid-Afrika.
En toch zou het, naar 't mij wil voorkomen, voor de Unie aanbeveling verdienen, ook half geschoolde blanken toe te laten. Mits natuurlijk die half-geschooldheid aan bepaalde eisen voldoet en de toegelatenen zich verbinden, op straffe van terugzending op eigen kosten, binnen een door de Unie te stellen termijn, gerekend van de dag van binnenkomst, te bewijzen, dat zij volledig zijn geschoold.
Op deze wijze kan de blanke bevolking worden vergroot en de mogelijkheid, dat zwarte arbeiders door hun werkgevers worden opgeleid voor belangrijker arbeid, worden beperkt of geheel weggenomen. Maar de maatregel, welke in het belang van het blanke ras in de Unie van Zuid-Afrika allereerst en op korte termijn wordt vereist, is de vaststelling van de bepaling, dat haar regering de binnenkomst van naturellen niet langer vrijelijk onbeperkt mag gedogen, doch volgens haar te stellen regelen hun toelating beperkt.
Dan zal er op dit punt tussen zwart en blank in de Unie geen ‘Apartheid’ meer zijn.
F. KROON