Uit de Grote West
Van oud en nieuw
De zomervacantie met al haar reizen en trekken en zalig niets-doen is weer voorbij en het gewone leven herneemt zijn rechten. Die tijd van rusten en alles op zijn beloop laten eindigde als gewoonlijk op Labor Day, de eerste Maandag in September; de scholen van laag tot hoog openden weer hun deuren, het zakenleven draait weer op volle kracht en het verenigingsleven wordt ook weer actief na z'n zoete driemaandse zomerslaap.
Onze General Netherlands Association zal, hopen we, daarbij niet achter blijven. Veel nieuws daarover valt uiteraard nog niet te vertellen en we kijken verlangend uit naar wat het bestuur ons voor de komende periode zal voorzetten. Ons vermoeden is, dat daarbij enkele zeer belangrijke onderwerpen aan de orde zullen komen, waarvan wij noemen versterking van de banden met onze moedervereniging het A.N.V., wat we ten zeerste zullen toejuichen.
Verder een onzer ‘stokpaardjes’, in 'n vorig artikel door ons naar voren gebracht, namelijk het betrekken van de Nederlandse jeugd in ons streven tot versterking van de Nederlandse geest en het versterken van de zelfwerkzaamheid onzer leden, die tot dusver alleen maar hebben afgewacht, wat anderen hun zouden bieden. Moge het volgende nummer van Neerlandia positieve resultaten over een en ander kunnen melden.
In de afinattend-hete zomermaanden, die achter ons liggen, is toch nog wel iets merkwaardigs voorgevallen, dat we niet onbesproken willen laten. De machtige City of New York, door stoere Nederlandse voortrekkers onder de naam ‘Nieuw Amsterdam’ in 1653 gesticht, heeft kort geleden haar driehonderdjarig bestaan herdacht.
We zeggen niet ‘gevierd’, want, gezien de geest van de tijd en de ernst van de tegenwoordige politieke ontwikkelingen, geschiedde die herdenking vrijwel uitsluitend op papier en waren het bijna uitsluitend de kranten, die in korte, hoewel zeer sympathieke artikelen, op dit feit hebben gewezen. Verder is er in het begin van dit jaar 'n kleine tentoonstelling geweest van enkele Nederlandse schilderijen en documenten uit de stichtingstijd, maar die hebben heel weinig de algemene aandacht getrokken.
Nu is kort geleden, zoals we uit de dagbladen mochten vernemen, Amsterdams burgemeester Arnold J. d'Ailly, die een burgemeesters-bijeenkomst in Montreal (Canada) had meegemaakt, op zijn terugreis naar het oude land hierheen gekomen, om namens zijn gemeente haar ‘dochter’ Nieuw Amsterdam te complimenteren met haar 300ste verjaardag, haar daarbij als verjaarsgeschenk aanbiedende een antiek zilveren reproductie van 'n 17de eeuwse Hollandse schoener. Hij deed dat op zeer officiële wijze, gekleed in rok met zilvergebiesde broek, steek met zwarte pluim, en niet te vergeten beroepsdegen.
New Yorks burgervaer, Mayor Vincent R. Impellitteri, was daarbij niet aanwezig. Die had het te druk met bezigheden voor de begin November te houden burgemeestersverkiezing, waarbij hij met drie anderen het slachtoffer zal zijn. Tja, dat officiële bezoek van zijn overzeese collega brengt hem geen stemmen op, dus.......
Maar nu een beleefde vraag onzerzijds: Zou deze officiële plechtigheid niet een goede gelegenheid zijn geweest voor een onzer officiële Nederlandse kantoren ter plaatse, bij voorbeeld voor het Netherlands Information Bureau, met inschakeling van de hier bestaande Nederlandse Verenigingen om onze landgenoten en ex-landgenoten er tijdig van in kennis te stellen, het hun zodoende mogelijk makende, door hun aanwezigheid van hun medeleven te getuigen? Zouden de heren dit vergeten hebben!?
Het is nu wel als mosterd na de maaltijd, maar we willen niet eindigen, zonder gewezen te hebben op enkele geschiedkundige herinneringen aan het oude Nieuw Amsterdam.
We spreken maar niet over het enigszins afgezaagde verhaal van Peter Minuits beroemde aankoop van geheel Manhattan, 21,6 vierkante kilometer groot, voor de kapitale som van 24 hele daalders (dollars) en gaan in gedachten terug naar de oude benedenstad. Zie de vlag met het stadswapen, wapperende boven de City Hall met zijn kleuren oranje, wit en blauw en de windmolenwieken daarop, herinnerend aan de Nederlandse korenmolens uit die tijd. Let op zovele straat- en plaatsnamen, soms nog bijna Nederlands, doch meestal verbasterd, onherkenbaar geworden in de loop der volgende eeuwen: Wall Street, nu het financiële middelpunt van de wereld, toen lopende langs de wallen van de oude sterkte; Pearlstreet, de Bowery (Bouwerij), eens het eigendom van Peter Stuvvesant, eerste Gouverneur van ‘Nieuw Nederland’; Bowling Green, waar de jeugd op z'n vrije dagen het oude kaatsspel beoefende; Gramercy Park.
Gramercy Park? zult U vragen. Maar dat is toch zuiver Engels? Neen uit oude Nederlandse kerkregisters blijkt de ware afkomst. Even buiten de wallen had 'n oude Nederlandse weduwe haar buitenplaats, 'n Eenvoudig huis met tuin. Deze tuin was niet als gewoonlijk rechthoekig, maar had ongeveer de vorm van een grasmes, 'n sikkel. Zij noemde die in haar eenvoudige taal haar ‘kromme messie’. Uit die naam is later de tegenwoordige ontstaan: Kromme messie - Gramercy. De afleiding is. naar wij merkten, zo goed als onbekend hier. Wij kregen haar van een oudheidkundige. Mochten wij dus onwaarheid spreken, dan...... liegen we in commissie.
Mijnheer de Redacteur, het wordt tijd, dat we eindigen, 'n Volgende keer, hopen we, wat heuglijker berichten en - up tot date.
JAN STAVAST