Land en Volk van Nieuw-Guinea
Op 27 April hield oud-resident J.P.K. Eechoud in de Blauwe zaal van net Beursgebouw te Rotterdam een voordracht over ‘Land en volk van Nieuw-Guinea’. De lezing werd toegelicht door zeer veie lichtbeelden. Deze avond was georganiseerd door de Vereniging Nederlands Fabrikaat, ard. Rotterdam, wier voorzitter, Mr L.K.E. van Eijck, namens de talrijke toehoorders, de spreker hartelijk dank heert gezegd voor de belangwekkende en leerzame lezing. Onze afdeling verleende hiertoe naar medewerking.
Twee kenmerkende eigenschappen, aldus spreker, zijn wel de ongereptheid van het land en het primitieve peil der bevolking. Dit zagen wij bij de vertoning van een reeks schitterende kleurenfoto's van de hoge Carstensztoppen, het Habbemameer, de valleien in het hooggebergte en de wisselmeren. Dit alles werd toegelicht met veel bijzonderheden, ook omtrent de economische mogelijkheden.
Dan voert de heer Eechoud ons naar het laagland, in de Vogelkop, met zijn agrarisch ongunstige gebieden en oneindig grote afstanden.
Met nadruk wijst de spreker op de grote verdeeldheid in de Papoea-maatschappij. De talloze stammen en stammetjes zijn elkaar voortdurend vijandig gezind, hebben verschillende zeden en gebruiken en een eigen taal.
Het bestuurs- en beschavingswerk is daarom uiterst moeilijk. Men denke hierbij nog aan de uiterst geringe bevolkingsdichtheid. Het is duidelijk, dat hier een enorme taak voor ons ligt.
Hier staat echter tegenover, dat de Papoea graag leert, zeer bevattelijk is, en vooruit wil. Waar hij wordt ingeschakeld, bij bestuur, leger, politie, voldoet hij uitstekend.
In eigen land zal de Papoea een goede toekomst hebben. Wanneer eerst eenmaal de economische mogelijkheden van dit land onderzocht zullen zijn, dan zullen wij ook weten, welke plaats de Papoea hierin zal hebben, naast de Nederlander.
A.K.