Nederlandse Emigranten van harte welkom in Zuid-Afrika
Op 17 November j.l. kwam een flink aantal Nederlandse immigranten te Pretoria aan.
Deze versterkinq van onze Nederlandse gemeenschap in de Unie van Zuid-Afrika juichen wij met vreugde toe. De betekenis van die gemeenschap toch was aan het tanen. Zij verminderde langzamerhand, tot enkele jaren voor de laatste wereldoorlog een versterking kwam
Zoals te verwachten was, bleken toen enkele individuen niet aan de verwachtingen te voldoen. De geweldige tijd die op deze jaren volgde, zette veel op losse schroeven en het is te betreuren, dat ook in de Nederlandse gemeenschap van toen hier en daar een schroef los raakte. Te betreuren, maar menselijk begrijpelijk.
Evenwel, over het algemeen kan met een gevoel van trots worden geconstateerd, dat in de oorlogsjaren de Nederlandse gemeenschap in Zuid-Afrika toonde zich er van bewust te zijn dat zij een taak had te vervullen en in de eerste plaats de eer en de goede naam van de Nederlanders hoog had te houden. Daaraan deden, op enkele uitzonderingen na, zoals te verwachten was, ook de nieuwkomers van de jaren voor de oorlog spontaan mede.
De nieuwelingen en de ouderen: ze waren tot een mooie eenheid vergroeid.
De overbevolking van Nederland, die helaas door het ontbreken aan gelegenheid niet kan afvloeien naar gebieden onder de eigen driekleur, kan nu voor een gedeelte opgenomen worden in ons vrij Zuid-Afrika. Dat Zuid-Afrika, dat bij de landing reeds het Nederlands hart treft door het oranje, blanje, bleu in zijn vlag.
Dit is het eerste teken voor de nieuwelingen, dat ze niet in een totaal vreemd land komen.
De afkomst van een groot gedeelte der bevolking, waardoor een onuitwisbaar stempel gedrukt is op dit land, dat zoveel herinneringen biedt en wakker houdt, maakt ons Nederlanders hier tot een element, dat nader tot de oorspronkelijke bewoners staat dan elke andere nationaliteit.
Nederlanders hebben individueel en als gemeenschap een aandeel gehad, en ze hebben het nog, in de opbouw van de Afrikaner natie. Hoewel zulks helaas niet algemeen erkend wordt, blijft dat een feit en legt de Nederlandse gemeenschap der Unie een dure zedelijke plicht op: namelijk met alle kracht en naar beste vermogen verder mee te helpen bouwen aan deze groeiende, zelfstandig en onafhankelijk geworden tak van de aloude Nederlandse stam.
En we zouden de immigranten zo gaarne op het hart drukken, dat zij, ook in hun eigen belang mede hebben te werken aan deze zo belangrijke taak.
Moeten deze Nederlanders dan trachten zo spoedig mogelijk Afrikaners te worden?
Zelfs het pogen zou op den duur onverstandig blijken te zijn. Nederlanders kunnen dat niet, al wilden ze. Ook het Afrikanerdom in het algemeen is niet bereid zulks te aanvaarden. De vraag: Waar is jij gebore? is hier van de grootste betekenis.
De Nederlander bewijst zijn nieuwe vaderland de grootste dienst, als hij een goed Nederlander blijft en als zodanig al zijn krachten stelt in dienst van de opbouw van de jonge natie.
Alleen een goed Nederlander kan een goed burger van dit land worden. Een goed Nederlander sluit zich vanzelfsprekend aan bij de bestaande Nederlandse gemeenschap.
Vooral in den beginne moet hij zich thuis voelen. Juist in die eerste tijd, onder geheel afwijkende en vaak moeilijke omstandigheden, zal de nieuweling hulp en medeleven van de hier wonende Nederlanders en oud-Nederlanders nodig hebben.
Wat de bouwvakarbeiders onder hen betreft, zij komen op een ongelegen tijdstip. Straks, half December zullen ze zonder werk en zonder verdienste zijn.
Zijzelf en anderen zullen in de Kersttijd hier wel heel vreemde ervaringen opdoen. In het oude Vaderland de koude winter en het gezellige, huiselijke verkeer met bij velen het op godsdienstige wijze herdenken van de geboorte van het Kindje van Bethlehem...... hier in Zuid-Afrika daarentegen de verzengende hitte en het leven zoveel mogelijk buitenshuis, wat voor velen betekent het meedoen aan de aloude heidense eet- en drinkfeesten van de zonnewende.
Maar die eerste indrukken zullen voorbijgaan. Langzamerhand zullen de nieuwelingen hun weg weten te vinden.
We kennen dit land en de omstandigheden nu reeds meer dan 55 jaren en hebben nog nooit een vakkundig Nederlander ontmoet, die, wanneer hij zich zelf respecteerde, niet terecht kwam. De meesten ging het goed, heel goed zelfs.
Een goed Nederlands immigrant dopt graag zijn eigen boontjes, dat schrijft hem zijn eergevoel voor. Maar mocht het nodig worden, dat hij steun behoeft, dan wende hij zich gerust tot de hier gevestigde Nederlandse gemeenschappen en zo enigszins mogelijk wordt hij dan met raad en daad terzijde gestaan.
In elk geval kan de Nederlandse immigrant er op lekenen, dat de hier gevestigde Nederlanders en oud-Nederlanders intens met hem meeleven en hem gaarne het allerbeste toewensen.
Bovenstaande waardevolle inlichtingen en raadgevingen gaf de heer Plokhooij in zijn maandblad ‘Hollands maandblad voor Zuid-Afrika’.