** Suriname
Wij weten in Nederland veel te weinig van Suriname. Dat is verkeerd. Suriname behoort immers tot het Koninkrijk der Nederlanden. En als zodanig behoren wij het toch beter te kennen.
Het lijkt ons nutteloos te zoeken naar de oorzaak. Maar als we dat zouden doen, dan zou die oorzaak gezocht moeten worden op het terrein van ons nationaal onderwijs.
De kinderen op de lagere en de leerlingen op de middelbare scholen moeten van alles en nog wat leren.
Wie zijn eigen kinderen gadeslaat bij hun voorbereiding tot de lessen op de school, die ze bezoeken, zal vaak - tenzij hij door ijdelheid niet meer ziet, wat hij zien moet - het hoofd kunnen schudden over zoveel onrijpe kennis, die de jeugd zich moet eigen maken.
Wij weten, dat de ogen opengaan over zoveel dwaasheid. Maar er zal nog heel wat moeten veranderen als ons nationaal onderwijs maat weet te houden in het aanbrengen van kennis, die maar al te vaak onbruikbaar is.
Wel zal nodig zijn, dat we de landen, die tot ons Koninkrijk behoren, kennen en dat er een regelmatig geestelijk verkeer komt, tussen hen, die ginds en ons, die hier wonen.
Daarom willen wij pleiten voor een grotere belangstelling voor de andere delen van ons Koninkrijk. Een belangstelling, die tot dusver niet bijster groot is geweest.
Wij juichen het daarom zeer toe, dat vanwege het Departement van Onderwijs en Volksvoorlichting te Paramaribo een tweetal aardige boekjes zijn uitgegeven, die op de Nederlandse scholen verspreid, een eerste voorlichting kunnen geven over land en volk van Suriname.
De afdeling Voorlichting, Inlichting en Propaganda heeft er goed aan gedaan deze boekjes te doen verschijnen.
Voor zover ons bekend zijn ze ter kennismaking aan de Nederlandse scholen verzonden. Ze zijn waard in de klassen bij het onderwijs te worden behandeld. Daarvoor lenen zij zich door uitvoering en taal uitstekend. Wie meer exemplaren wenst, kan deze tegen de prijs van 20 cent bestellen bij het Commissariaat voor Surinaamse Zaken, Plein 1, 's-Gravenhage.
Natuurlijk is dit maar een begin.
Zal deze kennis, die de leerlingen onzer scholen opdoen, inderdaad echte kennis zijn, dan moet ze opwekken tot een gemeende en diepe belangstelling voor ons mooie Suriname, waar een gedeelte van de Nederlandse stam worstelt om een volwaardig deel van onze staat te zijn. Waarop het volkomen recht heeft.
Het jonge Nederland moet in zijn Surinaamse stamverwanten kameraden zien, die met hen leven in één staatsverband.
Misschien dat het daardoor enigszins kan vergoeden, wat het voorgeslacht tot zijn schande en geestelijke schade heeft verwaarloosd.
Hier ligt een grote taak voor de Nederlandse school.