Culemborg
Geschiedenis
Culemborg (ook Kuilenburg, de naam werd en wordt ook nog op verschillende andere wijzen geschreven) ligt in het centrum van Nederland, aan de rivier de Lek.
Het behoort tot de provincie Gelderland en ongeveer de helft van zijn gemeentegrenzen zijn tevens provincie-grenzen. Ten Noorden grenst het n.L aan de provincie Utrecht en ten Westen aan Zuid-Holland.
Ten aanzien van zijn geschiedenis neemt het een bijzondere plaats in ten opzichte van de overige Nederlandse steden.
Het behoorde met nog enkele andere dorpjes tot de Graafschap Culemborg, dat tot aan de wisseling van de 18de en 19de eeuw als onafhankelijk staatje een zelfstandig bestaan voerde tussen de grotere souvereine ‘Zeven Provinciën’.
De stad Culemborg is ontstaan en dankt haar bestaan aan een kasteeltje, dat in de tweede helft van de dertiende eeuw door een lid van het ministeriaal geslacht Van Bosinchem aan de Zuidelijke Lekoever was gebouwd. Daaromheen is een nederzetting ontstaan en in 1310 werd een toen reeds bestaande kapel tot Kerspelkerk verheven.
Op Sint Nicolaasdag 1318 ontvingen de poorters van de inmiddels versterkte nederzetting van hun heer Johan van Bosinchem stadsrechten en -privilegiën, waaronder het recht van een weekmarkt op Dinsdag, die nog heden ten dage op die dag gehouden wordt.
De stad is tweemaal uitgelegd: omstreeks 1370 aan de Noordzijde met een schipperskwartier, de z.g. ‘Havendijk’, twintig jaar later aan de Zuidzijde, waar de buurtschappen Lanxmeer en Parijs bij de stad werden getrokken en ommuurd, welke wijk de naam ontving van ‘de Nieuwpoort’.
De stadsmuren zijn op een klein gedeelte achter het weeshuis na, geheel verdwenen, doch de stadsgrachten zijn bijna nog geheel aanwezig. Ook het oude kernstadje is nog te herkennen binnen zijn grachten.
Omstreeks 1630 is men begonnen met aan de Oost-zijde der stad een nieuw kasteel te bouwen, dat in de loop der jaren werd uitgebreid. Nadat het in 1672 door Franse inlegering zeer had geleden, is het in 1735 grotendeels gesloopt. De laatste overblijfselen zijn in het begin der vorige eeuw afgebroken. Thans verraden nog slechts de grachten bij het ‘Voorburg’ de plaats waar het stond.
Ook van de zes stadspoorten, welke het stadje eens bezat, is er nog slechts één overgebleven n.l. de grote Lanxmeer- of Binnenpoort. De onderbouw hiervan is 14de eeuws, de bovenbouw dateert van 1577. De poort is geheel gerestaureerd in 1940-1942.
Deze massieve poort, bij de stadsuitbreiding van ± 1390 van buiten- tot binnenpoort gedegradeerd, sluit het fraaie middeleeuwse lanwerpige Marktplein op waardige wijze af.
De heerlijkheid, sedert 1555 graafschap Culemborg, dat eeuwenlang een zelfstandig bestaan voerde tussen de grote buren Gelre, Holland en het Sticht van Utrecht, genoot tijdens de Republiek een zekere vermaardheid als vrijstad, waar bankroeties, duellanten en dergelijke lieden een veilig heenkomen konden zoeken. Zij kregen daar nl. vrijgeleide en werden niet uitgeleverd.
Verschillende geslachten hebben over Culemborg geregeerd.
Het geslacht van de Heren Van Bosinchem (Beusi-