Uit boeken en bladen
** Niet zo, mijne heren
Uit Zuid-Afrika wordt ons toegezonden een allerliefst boekje, getiteld: ‘Africana in Holland’, dat op vermoedelijk ruime schaal verspreid, beoogt Nederland in Zuid-Afrika bekend te maken.
Het spreekt vanzelf, dat wij daartegen geen bezwaar hebben.
Integendeel, wij juichen dat zeer toe en vooral als dat gebeurt in een beschaafde vorm, zoals dat hier is gedaan.
Waar wij wel bezwaar tegen hebben is, dat hier voortdurend sprake is van Holland en dat het woord Nederland niet, of bijna niet voorkomt.
Wij schreven daar reeds eerder over.
Maar met 'n hardnekkigheid, die wij, vooral in onze tijd, nu in meer dan een streek van ons land een sterk provinciaal gevoel tot uiting komt, ernstig betreuren, handhaaft men dat ‘Holland’, dat anderen moet kwetsen, zoals het dit ook in Zuid-Afrika heeft gedaan.
In het exemplaar, dat ons werd toegezonden, is het woord ‘Holland’ althans overal onderstreept.
Men schrijft over ‘Holland als moederland’, dat zou nog kunnen; maar ook van ‘vrienden in Holland’, vliegtuigen, die de verbinding onderhouden tussen ‘Holland en Zuid-Afrika’; ‘Hollandse bouwkunst’, de ‘Hollandse Oostindische Compagnie’; Culemborg, dat gelegen is aan ‘een van de grote rivieren van Holland’; prentbriefkaarten in Holland’; Boerengeneraals, die ‘tot de verbeelding der Hollanders spreken’; ‘scheepvaartmaatschappijen, die diensten hebben tussen Holland en Zuid-Afrika’.
Wij kunnen de mooie foto's bewonderen en hebben alle lof voor de uitvoering van dit boekje.
Maar dit regelmatig gebruik van ‘Holland’, waar ‘Nederland’ wordt bedoeld, is ons te bar.
Te meer, waar het boekje is samengesteld door de Algemene Nederlandse (wij cursiveren) Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, A.N.N.V., Parkstraat 38, 's-Gravenhage.
Van deze vereniging met wie wij op zeer goede voet leven, hadden wij iets anders verwacht.
En - Zuid-Afrika ook.
Daarom, niet zo, mijne heren!