De houding der betrokken landen.
De vraag zou nog kunnen worden gesteld ‘Zullen de regeringen der betrokken landen toestaan, dat getracht wordt de banden met de geëmigreerden nauwer aan te halen? In Canada bijvoorbeeld, is het toch merkbaar, dat de regering het liefst ziet, dat de Nederlandse emigranten niet bij elkaar blijven, maar zich over het gehele land verspreiden?’
Op deze vragen kan worden geantwoord, dat er in Canada als jong land inderdaad een gevoelig cultuurnationalisme is, doch dat dit nog niet wil zeggen, dat onze actie derhalve op tegenwerking of verbod van die regering zou stuiten.
Allereerst wordt er op gewezen, dat in het artikel, opgenomen in het November-nummer 1951 reeds is gelegd: ‘Niet op deze wijze, dat het misschien nog aanwezige verlangen om terug te keren wordt aangewakkerd, of om te bewerkstelligen, dat de Nederlandse emigranten een soort afkeer van het nieuwe land krijgen, neen, zeker niet.
De immigranten moeten zorgen, dat zij zich zo spoedig mogelijk aanpassen aan hun nieuwe omgeving; zij moeten zorgen, dat zij goede burgers worden van het land, waar zij voortaan moeten werken en leven.
Maar... ‘zij moeten de Nederlandse cultuur bewaren!’
Dit is een eerste vereiste: goede burgers worden van het nieuwe vaderland!
Maar een tweede vereiste is: de Nederlandse cultuur bewaren!
Leest u nog even de beschrijving van het Tulpenfeest.
Dit feest wordt georganiseerd door goede Amerikanen, maar op hun manier trachten zij toch een stukje Nederland vast te houden.
Let wel: niet wij moeten in het buitenland de organisatie lopende houden. Dat moeten de stamgenoten zélf doen. Wij moeten alleen meehelpen de organisatie op gang te krijgen en meehelpen om haar draaiende te houden. Wij kunnen een tekening maken (liefst nog een schets) van het gebouw, maar zij moeten bouwen: wij zullen desnoods voor onderdelen zorgen, maar zij moeten die onderdelen in elkaar zetten; wij zullen gaarne bij de opening van het gebouw en later als gast aanwezig zijn, maar zij moeten het gebouw bewonen en onderhouden!
Wanneer een en ander wordt georganiseerd op de hierboven in beeldspraak geschetste wijze, dan kan geen enkel land daar bezwaren tegen maken.
Als men in ogenschouw neemt, wat in de verschillende landen wordt gedaan om Nederlandse emigranten aan te trekken, dan kan wel worden aangenomen, dat de regeringen van die landen het juist zullen waarderen, wanneer Nederland zich bezig houdt met de culturele nazorg voor die immigranten.