[Augustus 1951]
* * Ons dunkt - niet zo!
Op onze Redactietafel verscheen 'n nieuw tijdschrift.
Misschien is dat wel een beetje te deftig voor een blaadje, dat heel eenvoudig is; maar toch, dat voegen wij er aanstonds bij, ook heel nuttig moet zijn.
Wij bedoelen hiermee no. 2 van ‘De N.Z. Hollander’.
Voor wie niet zo ver gevorderd is in de kunst van het ontraadselen van lettergroeperingen, zij hier opgemerkt, dat die letters N en Z niets te maken hebben met Noord en Zuid; maar dat ze doodeenvoudig de afkorting zijn van ‘Nieuw Zeelandse’. Het blad dient om de band tussen de Nederlandse emigranten in Nieuw-Zeeland levendig te houden en te versterken.
Wij juichen dat zeer toe.
Trouwens wij hebben een goed vertrouwen in de vertegenwoordiger van het Algemeen Nederlands Verbond, de heer H.P. Willemsen, die, naar wij moeten aannemen zijn schouders ook gezet heeft onder het werk, dat de uitgave van de ‘N.Z. Hollander’ met zich brengt.
* * *
Toch menen wij in alle vriendelijkheid 'n vraag niet achterwege te mogen laten. En wij willen deze in ons eigen orgaan stellen open en eerlijk, zoals wij dat voornemens zijn altijd te doen.
Wij zouden dan willen vragen, waarom heet dit aardige blad nu ‘De N.Z. Hollander’?
Uit het eerste artikel in dit nummer, dat de ondertekening van onze vertegenwoordiger draagt, blijkt, dat anderen, vermoedelijk de lezers van no. 1, met gelijke bezwaren zijn gekomen.
Wij zullen dat gedeelte even overnemen, dan kunnen onze lezers zich volkomen op de hoogte stellen.
In het gedeelte - ‘Van de uitgever’ - staat dan het volgende:
- Twee briefschrijvers waren van mening, dat de naam niet juist was gekozen. Wij zijn het volkomen met hen eens, dat dit blad zich niet moet richten tot N.Z. Hollanders, maar tot Nederl. N. Zeelanders. Dit blad zal echter altijd een ‘Hollander’ blijven. Dat wij aan ‘Hollander’ de voorkeur hebben gegeven boven ‘Nederlander’ vindt zijn oorzaak in het feit, dat de huidige naam, onvertaald ook tot de N. Zeelanders spreekt. -
Tot zover de schrijver.
* * *
Wij begrijpen deze redenering niet al te best.
Het blad dient de Nederlandse emigranten, die zich in N. Zeeland neerzetten. Ons dunkt, dat de zuiver Nederlandse tekst aan de Nieuw Zeelander wel vreemd zal blijven, tenzij hij het Nederlands kent.
Wat baat het hem dan, of hij alleen het opschrift ‘Hollander’ min of meer als een enigermate vertrouwde klank hoort.
De schrijver noemt dit de ‘oorzaak’ (bedoeld is hier natuurlijk de reden, want de uitgever heeft een ‘besluit’ genomen na enige overweging), maar wij achten deze toch niet overtuigend genoeg om deze naamgeving te kunnen verdedigen.
Bovendien, wat zeggen de Nederlandse emigranten, die uit vermoedelijk alle provincien en streken van Nederland komen, daar wel van?
Zijn de Groningers, Friezen, Drenten, Noordbrabanders, Zeeuwen, Limburgers ook van dit gevoelen?
Wij begrijpen dat niet.
En geloven, dat deze naam niet alleen niet juist gekozen is; maar ook in de practijk tot moeilijkheden aanleiding zal kunnen geven.
* * *
Wij zouden in dit geval zelfs de naam ‘Nederlander’ niet in de kop van het blad hebben opgenomen.
Om tweeërlei reden niet.
In de eerste plaats hierom niet, omdat deze naam, voor wie pas uit het oude vaderland gekomen is, herinneringen oproept aan een blad, dat een bepaalde