en de suprematie had en dat ook terdege aan de andere gewesten liet gevoelen.
Het heeft geen zin om de politieke geschiedenis uit die tijd op te halen. Ieder, die in zijn jonge jaren geschiedenis heeft geleerd, weet dat. Weet ook, hoe dit zelfs meermalen tot ernstige conflicten aanleiding heeft gegeven en een strijd heeft doen ontbranden, die dikwijls ons land aan de rand van de ondergang heeft gebracht.
Het is ook bekend in welk een toestand van afhankelijkheid sommige delen van de Nederlandse gewesten verkeerden.
In dit verband denken wij o.a. aan de z.g. Generaliteitslanden.
De geschiedenis kent ook het ‘Koninkrijk Holland’, 'n schepping van de Franse overweldiger. Maar ook dit kunstmatig rijk is ondergegaan in de stroom der geschiedenis en zo ontstond het ‘Koninkrijk der Neder landen’, waarin van een suprematie van één gewest geen sprake meer kon zijn.
Dat het buitenland bijvoorbeeld spreekt van Holland, de Engelsman vrijwel steeds en bij uitsluiting, en de Fransman afwisselend ‘La Hollande’ en ‘Les Pays Bas’ gebruikt, zal zeer waarschijnlijk wel een historische verklaring hebben en stammen uit de tijd, toen Hollandse staatslieden en kunstenaars uit de Hollandse schilderschool van zich lieten spreken.
Thans heeft deze aanduiding geen zin meer.
De Fries en de Geldersman, de Drent en de Zeeuw, de Groninger en de Limburger, die binnen de grenzen van ons staatsverband leven, stellen er prijs op Nederlander te zijn en wensen geen ‘Hollander’ te zijn. En terecht.
* * *
Wij geven toe, dat onze poëten van allerlei slag heel wat liedjes hebben gemaakt over Holland; dat deze op onze scholen nog altijd worden geleerd en gezongen; dat zelfs dichters van naam, verzot op dat Holland, Nederland te kort hebben gedaan.
Maar wij menen, dat hier alle aanleiding bestaat om in onze naamgeving meer dan ooit tot uitdrukking te brengen de eenheid van ons volk en die eenheid ook te zoeken in het gebruik van de naam ‘Nederland’, dat iedere gewestelijke meer- en minderwaardigheid ondergeschikt maakt aan een nationale gelijkwaardigheid.
* * *
En laat men nu toch niet zeggen, dat het zo moeilijk is, om een gebruik, dat historisch gegroeid is, te veranderen. De geschiedenis is daar om te bewijzen, dat wij ten genoegen en ten pleiziere van anderen er niet tegen opzien maling te hebben aan een in het verleden geworteld gebruik.
Wij ruilden zonder moeite Perzië voor Iran en ondanks eeuwen geschiedenis Indië voor Indonesië en zouden er prijs op stellen, indien wij, waar het onszelf betreft, Holland afzwoeren om er Nederland voor terug te ontvangen.
Onze stamverwanten in den vreemde zouden het waarderen.
En de klachten, die wij thans krijgen, zouden er door verstommen.