[Juni 1951]
* * Ph. C.A.J. Quanjer
Uit het verslag van het behandelde op de jongste vergadering van het Verbondsbestuur is gebleken, dat onze vriend, de heer Quanjer, na rijp beraad, zich niet beschikbaar heeft gesteld om als Secretaris in het nieuwe bestuur op te treden.
Wij kunnen dat begrijpen.
Bij het klimmen der jaren komt voor ieder onzer het ogenblik, waarop het aanvaarden van een taak onder andere, gewijzigde omstandigheden, moeilijk valt.
En het is dan een bewijs van grote wijsheid, dat in te zien en zich los te maken van een werk, dat ons in de loop der jaren lief geworden is en waarmee wij min of meer zijn samengegroeid.
Zo'n besluit valt niemand gemakkelijk. Een gevoel van weemoed bekruipt ons dan.
Afscheid nemen van een arbeid valt ieder zwaar en zeker iemand, als de heer Quanjer, die gevoelig als hij is, die arbeid met hart en ziel heeft gedaan.
* * *
Als Secretaris van het A.N.V. heeft hij de moeilijke taak verricht ieder, die uit binnen- en buitenland ons kantoor in de Surinamestraat te 's-Gravenhage binnenstapte, op ‘charmante’ wijze te ontvangen, te woord te staan en te helpen.
Velen kennen hem als zodanig. Velen hebben aan zulk een ontvangst een prettige herinnering.
Velen hebben zich door hem laten voorlichten over aard en doel van het Verbond.
En zo was hij een nuttige, noodzakelijke en onontbeerlijke schakel tussen ons kantoor en de grote wereld daarbuiten.
* * *
Quanjer kende de geschiedenis van het Verbond als weinigen. In de jaren 1940-'45, toen de arbeid door de tijdsomstandigheden wel stil moest liggen en vrijwel ieder contact met het buitenland verbroken was, heeft hij nog eens de geschiedenis van het A.N.V. nagegaan en in aantekeningen vastgelegd.
Voor mij, als voorzitter, was hij een grote steun. Juist door die kennis van de détails.
En menigmaal heb ik bij mijn taak een beroep moeten doen op zijn ervaring en - geheugen.
* * *
De geschiedenis kent echter geen stilstand. Zij schrijdt voort.
En aller arbeid is deel-werk. 'n Onderdeel van het grote werk der mensheid, waarin ook het A.N.V. een klein stukje voor zijn rekening heeft.
Dat dwingt ieder tot bescheidenheid.
Quanjer heeft dat begrepen.
En welbewust en weloverwogen liet hij de arbeid - zijn arbeid - in andere, jonge handen over.
* * *
Het A.N.V. is hem grote dank verschuldigd.
Het wil hem die brengen ook.
En, als voorzitter van het A.N..V voeg ik daaraan nog toe een persoonlijk woord van erkentelijkheid en waardering voor de steun, die hij mij heeft gegeven.
Het verheugt ons, dat hij zijn plaats in het Verbondsbestuur als vertegenwoordiger voor Indonesië blijft innemen.
Daardoor kunnen wij nog profijt hebben van zijn kennis in verbondszaken.
'n Afscheid wordt het dus nog niet helemaal.
Moge de mindere gebondenheid van een dagelijkse taak hem een voortdurend genoegen zijn en Quanjer bij het klimmen der jaren met vreugde terug zien op de lange tijd, gedurende welke hij het verbondskantoor als Secretaris leidde en er vele vrienden won.
E.H.B.
Op voorstel van het dagelijks bestuur heeft het Verbondsbestuur de heer Quanjer het erelidmaatschap van het Algemeen Nederlands Verbond aangeboden.