Studentenafdeling Utrecht
Op 6 Maart hield Mej. Dr J.M.C. Bouvy uit Wassenaar voor onze afdeling een boeiende lezing over Mevrouw Bosboom-Toussaints Geschiedbeschouwing en Psychologie. Doordat onverwacht tezelfdertijd ook enige andere bijeenkomsten plaats vonden, was de opkomst uit de studentenwereld helaas niet zo groot als verwacht was. In ieder geval zette het Verbond in Utrecht na een vrij lange onderbreking zijn reeks samenkomsten op goede wijze voort. Hieronder moge een korte samenvatting van de lezing volgen:
Mevr. Bosboom-Toussaint (1812-1886) werd door haar tijdgenoten (Potgieter, Busken Huet, de katholieke dichter Alberdingk Thym en de vermaarde geschiedvorser Fruin) ten zeerste geprezen. Tegenwoordig schijnt ze wel van naam bekend te zijn, maar niet meer gelezen te worden. De kunst van haar man, de schilder Bosboom, wordt zelfs meer geprezen dan die van haar zelf, die als langdradig en romantisch-christelijk geldt. Haar werk schijnt historisch materiaal in plaats van zielebrood. Spr. betoogt echter (zie ook haar proefschrift Idee en werkwijze van Mevr. Bosboom-Toussaint, 1935) dat BT ook ons nog wat te zeggen heeft. We voelen haar liefdevolle, diepe geest die ons, zwaarmoedigen, kan doen herleven, net als haar man, voor wie zij ‘zijn kerk’ was. Haar stijl munt uit door geniale blik en grote lijn, herschepping van het verleden op grond van de feitelijke gegevens.
BT was ontzaglijk gesteld op nauwkeurige weergave van de feiten. Het schijnt plagiaat. We moeten dat aanvaarden. Het was echter geenszins zo, dat de bronnen àlles leverden: de achtergrond van al die feiten was van BT zelf. Zij ontdekte het drama, maar schiep het niet zelf. Vooral in latere werken zien we duidelijk een leidende gedachte optreden. Bij intuïtie zag BT de werkelijkheid; inderdaad bleek haar fantasie achteraf meer dan eens door nieuw ontdekte feiten bevestigd te worden. BT bracht de gebeurtenissen in een zedelijk verband zoals het niet in de bronnen voorkwam, b.v. de hemelse gerechtigheid (in De graaf van Devonshire) of de zelfvernietiging van het kwaad (de niets ontziende paus Sixtus V in De Engelschen te Rome). Ze streeft naar de uitdrukking van een idee, hoewel ze ook nog onder invloed van de grilligheid van de Romantiek staat.
Het hoogtepunt is de Leicester-triologie die een christelijkromantisch geschiedbeeld geeft. Eigen lijden en strijden (de verbroken verloving met Bakhuizen van den Brink) liep evenwijdig met de strijd der Nederlanden om uit de netelige toestand na Oranjes dood (in 1584) te komen. Het derde deel (Gideon Florensz) brengt de verlossing. Fijn-psychologisch weet BT weer de nauwkeurig weergegeven feiten te interpreteren. Ds Gideon is de levende vertegenwoordiger van BT's christelijke levensbeschouwing. BT laat hem grote invloed hebben op Leicester, wiens staatkundige mislukking (maar zedelijke redding) eigenlijk door Gideon bezegeld wordt. Die Gideonfiguur vinden we ook in de andere werken van BT terug.
Iedere levensbeschouwing heeft haar eigen beeld van de geschiedenis. Zo zagen de schrijvers van Kronieken en Koningen in het O.T. de geschiedenis anders dan de Grieken, Hooft zag haar anders dan de Middeleeuwers. BT wordt beheerst door de christelijke romantiek van het Réveil. Ieder mens is voor haar de weerspiegeling van ideeën. Door middel van absolute christelijke normen analyseert zij de mens. Aan die normen heeft zij steeds vastgehouden. Begrijpen ook met behulp van andere normen, d.w.z. alles begrijpen is alles vergeven, is de visie van de moderne mens. Voor BT daarentegen is het Protestants geweten haar realiteit. In haar werk zien we overal de Lucifertegenover de Christus-gedachte (b.v. de ongelovige Reingoud tegenover de vrome Gideon; de strijd in Aernout in Het huis Lauernesse), eerzucht tegenover Goddelijke liefde.
Een boek van BT is vaak een ‘zware kluif’, maar wie zich zonder schuwheid in de wereld van het Réveil wil begeven en geduld oefent, zal de levenswaarde ervan ontdekken.