** Grof
Het weekblad ‘Uitzicht’ van 25 Mei 1950 neemt een stukje over, dat de redactie vond in ‘De Banier’.
Wij zullen het niet helemaal laten afdrukken.
Behoeft ook niet.
Het gaat in dat artikeltje over de openingsplechtigheid van de eerste Unie-conferentie, welbekend.
De Nederlandse afgevaardigden zijn toen uitgenodigd op een wijze, die hen pijnlijk moet hebben getroffen.
Ook al zullen ze al wel wat gewend zijn geweest.
Zelfs aan affronten went men.
Maar we zullen het artikel zelf voor een deel overnemen. Dit luidt zó:
- Men zou verwacht hebben, dat deze uitnodigingskaart zou zijn gesteld in de talen der Uniepartners, dus in het Indonesisch en het Nederlands en zo nodig voor eventuele buitenlandse genodigden in één der moderne diplomatieke talen, het Frans of het Engels.
Die goede, gebruikelijke en beleefde manier werd niet gevolgd. Integendeel,
de kaart werd, afgezien van de verandering van de officiële benaming: Nederlands-Indonesische Unie, in Indonesisch-Nederlandse Unie, niet in het Nederlands gesteld, zelfs niet naast het Indonesisch, maar in het Indonesisch en het Engels.
Wij zijn misschien wat ouderwets.
Maar in de persoonlijke omgang stellen wij beleefdheid en hoffelijkheid op hoge prijs.
En in het internationaal verkeer menen wij nog altijd, dat deze diplomatieke deugden inderdaad deugden zijn.
Hier huldigt men klaarblijkelijk een andere opvatting.
Het is moeilijk om niet een boos woord te gebruiken.
Maar ‘grof’ is toch wel het zachtste, dat wij kunnen vinden.
Wij geloven, dat het juist is, dat behoorlijk lachen - de ouden meenden dat immers - slechts na een paar generaties te leren is.
In ieder geval deze generatie schijnt nog niet in staat om behoorlijk uit te nodigen..
Het is - laten we aannemen onbedoeld - een krenking van ons Nederlands gevoel.
En een vergrijp aan de Nederlandse taal.
Hier is gemis aan fijne takt.
En dus moeten wij het tot onze spijt veroordelen als - grof.