P.J. de Kanter
De erevoorzitter van het Algemeen Nederlandsch Verbond heeft het hoofdbestuur verrast met de toezending zijner levensbeschrijving. Daar er onder de Verbondsleden nog velen zijn, die hem persoonlijk kennen uit de tijd van zijn voorzitterschap en die wellicht de laatste jaren niet meer in de gelegenheid waren om hem te ontmoeten, heeft de redactie gemeend, dat zij het oP prijs zullen stellen, als Neerlandia de heer De Kanter nog eens voor het voetlicht haalt. En ook hun, die nog niet zo lang lid zijn, zal het wellicht niet onwelkom zijn, eens het een en ander te vernemen over de man, die jarenlang een leidende functie in het Verbond bekleedde.
Wij zullen het geschrift, dat ongeveer 40 bladzijden beslaat niet op de voet volgen, doch er hier en daar iets uit lichte, waarvan we veronderstellen, dat de lezer er belang in zal stellen. Een goed portret op de eerste bladzijde toont ons de autobiograaf, zoals wij hem menigmaal op het Verbondskantoor, dat hij bijna dagelijks even bezocht en op de vergaderingen zagen verschijnen. Zijn bekende handtekening in rechtsopstaande ‘kantige’ letters prijkt eronder. Het portret toont de man, die ‘wist wat hij wilde’, in de vriendelijk luisterende houding, die we toch ook zo goed van hem kenden en waardeerden.
De volgende bladzijde vermeldt allereerst de Koninklijke onderscheidingen, waarop de schrijver als goed vaderlander en vereerder van het Oranjehuis terecht trots is en geeft dan een opsomming van de functies, welke hij in het openbare leven bekleedde.
Pieter Johannes de Kanter werd 17 Maart 1868 geboren en is thans dus juist 82 jaar oud. Zijn vader Dr N.H. de Kanter, medicus, stierf toen Pieter nog een 5 en zijn jongere broer 3 jaar oud was. Van zijn moeder, een jonkvr. Van Haeften, overladen 22 April 1906, aan wie haar beide zonen zeer veel te danken hadden, spreekt de schrijver met veel waardering. Reeds toen Pieter de zevenjarige leeftijd had bereikt, verhuisde het gezin van zijn geboorteplaats Gouda naar Dordrecht, de plaats, waarheen zijn overgrootvader uit Zierikzee getrokken was en waar nog verscheidene van diens nakomelingen zijn blijven wonen en tot de notabelen behoorden.
De schrijver bezocht er de lagere school en van 1880 tot 1885 het gymnasium, waarna hij naar Steenwijk verhuisde, waar een neef zijner moeder, de heer Sannes, hem in huis nam en zou opleiden voor surnumerair der registratie en candidaat-notaris. Het eerste lokte hem niet aan doch de studie voor candidaat-notaris zette hij voort, eerst te Steenwijk en later te Hoorn, waarheen de heer Sannes werd overgeplaatst.
De studie voor het notariaat duurde tot 26 October 1888, toen ze met het einddiploma werd bekroond, waarna de jonge De Kanter in 1889 enige maanden te Amsterdam op een notariskantoor werkzaam was.
In September van dat jaar ging hij over naar de Brandverzekering Maatschappij ‘Holland’ te Dordrecht, waarvan zijn oom en toeziende voogd directeur was. Deze wilde als zodanig aftreden en zijn neef opleiden om t.z.t. de leiding van hem over te nemen, eerst tezamen met de heer Lotsy, die reeds van de oprichting in 1859 af de mede-directeur van de oude heer De Kanter was, later met een zoon van de heer Lotsy. Aldus geschiedde. Op 1 Mei 1891, de datum waarop de jonge De Kanter tot directeur werd benoemd, verloofde hij zich met mej H.J.J. Baronesse Collot d'Escury met wie hij 29 Juni 1893 in het huwelijk trad. Zij overleed 28 April 1942. Uit dit huwelijk werden een dochter en twee zonen geboren.
Samenvoeging met de Haarlemsche Brandverzekering Maatschappij was aanleiding tot het aftreden van ‘onze’ De Kanter als directeur van de ‘Holland’ op 31 Dec. 1920, dus na 30 jaar dienst op 52-jarige leeftijd. Zijn oudste zoon is thans nog adjunct-directeur.
Inmiddels was de heer De Kanter allengs gekozen in het bestuur van enige plaatselijke verenigingen in zijn woonplaats. (Secr. dep. der Mij tot Nut van 't Algemeen en van de afd. van het Ned. Toneelverbond; penningm. Vereniging voor Vak en Kunst; oprichter der Vereniging tot bevordering van de bloei van Dordrecht en omstreken; sec-. van het ‘comité inzake waterweg’; diaken en boekhouder der Waalsche kerkgemeente; voorzitter van het bestuur der school, waar zijn drie kinderen het lager onderwijs genoten.)
In 1897 werd de schrijver lid van de Dordtse gemeenteraad, die overwegend liberaal was, en 10 jaar later wethouder (van onderwijs, later ook van financiën) tot 1910 en van 1912-1920.
Inmiddels had hij in 1909 zijn intrede gedaan in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. In 1914 werd hij oprichter tevens voorzitter der vereniging ‘Nederland in den Vreemde’.
Voorzitter zijnde van de liberale kiesvereniging in Dordrecht, werd hij voor dat district tot kamerlid gekozen. Bij de herstemming won hij het met behulp der sociaal-daem, stammen van Dr Abraham Kuyper, die toen echter voor Ommen in de Kamer werd gekozen.
Op voorstel van de heer De Kanter werd het staatsexamen, dat het eindexamen gymnasium moest vervangen afgeschaft als eis voor de rechtenstudie van hen, die reeds aan een hogeschool waren afgestudeerd.