** Waar gaan we heen?
Het is nooit verstandig om ‘na te kaarten’. Ook ten aanzien van de ontwikkeling van de toestand in Indonesië doen we dat niet.
Alleen al hierom niet, wijl we ons niet inlaten met een vraagstuk, dat in de eerste plaats een politiek vraagstuk is. Op dat terrein heeft het A.N.V. geen enkele taak.
Nu dus de organen, die hier moeten handelen, hebhen gehandeld, is voor ons de kous af.
'n Andere kwestie is evenwel, dat in Indonesië een root stuk Nederlandse geschiedenis zich heeft afgespeeld.
Dat de Nederlandse taal er gesproken en verstaan wordt door talloos velen.
En dat ook onze Nederlandse cultuur er zich heeft medegedeeld aan, er zich heelt vermengd met de Indonesische en er mede zijn stempel op heeft gezet.
Wanneer er dan ook feiten te vermelden zijn, die op dit terrein liggen, - dan zullen wij ze - dat zijn we als A.N.V.-ers verplicht tegenover onze stam - vermelden.
En hier is nu zulk een feit.
De Nieuwe Courant van 22-3- 50 deelt wel heel onopvallend, ons te onopvallend, het volgende mede:
In géén geval Nederlands
Nederlandse professoren in Djakarta moeten hun plaats afstaan aan Indonesiërs, van wie zij de ‘adviseurs’ zijn geworden. Dat wil zeggen, dat Nederlanders hun colleges schriftelijk blijven maken, maar het voorlezen gebeurt door de Indonesiër, nadat de tekst in het Indonesisch is vertaald. Het Indonesisch is echter in wetenschappelijk opzicht nog een arme taal, verscheidene Nederlandse woorden kunnen daarin niet worden overgezet. Toch mogen zij niet blijven staan: als het Nederlands niet in het Indonesisch kan worden vertaald, moet dat in het Engels gebeuren.
Wij vonden dit heel erg.
Niet alleen voor die Nederlandse professoren, die hier hand- en spandiensten zouden mogen verrichten.
Maar ook voor onze taal, die hier als Assepoester zou worden gebruikt.
En het meest voor Indonesië zelf, dat op deze wijze zijn dank toonde voor het grote geestelijke bezit, dat Nederland het - zij het met gebreken - heeft verschaft.
⋆ ⋆ ⋆
Gelukkig is dit voornemen niet in alle opzichten uitgevoerd.
Althans in De Nieuwe Courant van 14-4-'50 lezen wij, dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bij zijn vertrek naar Indonesië heelt verklaard, dat hij reeds geruime tijd een uitvoerige briefwisseling onderhoudt met Minister Hanifan en dat
dit schriftelijk contact van invloed is geweest op het besluit van Minister Hanifan het Nederlands toch te handhaven op de Mulo, de Middelbare scholen en bij het Hoger Onderwijs in Indonesië.
Wij tekenen hierbij aan, dat de Minister heeft gezegd zulks mogelijk te achten.
Wij willen in dezen even vriendelijk denken als Zijne Excellentie en hopen, dat het belang van de Indonesische scholen tempering van de eerst aangekondigde maatregel heeft voorgeschreven.
Wij zijn er evenwel niet gerust op.
Maar ter wille van de Indonesische jeugd zeggen wij thans voorlopig: ‘Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald’.