Kaapstad e.o.
Op Zaterdag 14 Januari 1950 organiseerde de Afdeling een tochtje naar Steenbrasdam, vanwaar de Moederstad (Kaapstad) en voorsteden van water worden voorzien. Over Strand en Gordonsbaai bereikte men de berg, waar men de watervoorziening en het gebouw bezichtigde, waarin het filteringsproces geschiedt en waar de inrichting voor de zuivering van het water is ondergebracht. Een 50-tal personen nam aan dit leerzame tochtje deel. Na afloop reed men over Somerset West, waar men gezamenlijk de thee gebruikte, huiswaarts, zeer voldaan over dit eerste uitstapje in het nieuwe jaar.
Over deze watervoorziening schreef het bestuurslid der Afdeling Fred. Oudschans Dentz het volgende:
Watervoorziening van de schepen van de Oost-Indische Compagnie op weg naar Oost-Indië was een der voornaamste redenen voor vestiging der Nederlanders aan de Kaap de Goede Hoop, waarvoor Jan van Riebeeck in 1652 uitkwam. Een riviertje, dat in zee uitliep, nabij het tegenwoordige postkantoor, was niet lang voldoende voor de behoefte aan water, zodat in 1663 een klein reservoir werd aangelegd. Toen de stad zich uitbreidde, werden op verschillende plaatsen pompstations opgericht, waarvan nog een bij De Tuinen kan worden gezien.
Bij de tweede bezetting van de Kaap door Engeland in 1806 was waterschaarste oorzaak van veel ziekte en ongemak. In 1812 begon men met het leggen van ijzeren pijpen naar een klein reservoir, dat 250.000 gallons kon bevatten en nabij de Hofstraat in 1814 gereed kwam.
In 1840 werd de watervoorziening van Kaapstad aan de municipaliteit toevertrouwd. Het De-Waal-reservoir verrees in 1852, door een tweede in 1860 gevolgd. Het eerste waterreservoir van voldoende grootte was dat van Molteno in 1886 met een capaciteit van 42 millioen gallons. Tekort aan water in 1917 leidde tot het tot stand komen van het Steenbrasdamschema, waardoor water, 40 mijl van Kaapstad, naar een vallei geleid wordt in het district Caledon.
Het tegenwoordige reservoir kan 6603 millioen gallons water bevatten met een dagelijkse aanvoer naar Kaapstad van 20 millioen gallons door pijpleidingen. Dit werk werd in Maart 1921 door prins Arthur van Connaught geopend. Uitbreiding had in 1923 plaats door een dam van 4 mijl, zodat nog 6000 millioen gallons water konden worden toegevoegd. Dit werk was in 1928 gereed.
Een filteringsproces zuivert en ontkleurt het water. Het zomerverbruik is ongeveer 17 millioen gallons, dat in de winter 6 tot 7 millioen.
Een derde pijpleiding is op 9 Dec. 1949 gereed gekomen, zodat Kaapstad niet meer door gebrek aan water zal te lijden hebben. Een Nederlandse onderneming, de Cape Steel Construction Co., op Paardeneiland gevestigd, leverde de grote hoeveelheid ijzeren pijpen. De pijpleiding van 700 mijlen lang voert het water naar ongeveer 55000 huizen in Kaapstad en voorsteden.
Na bijna 40-jarige arbeid heeft de ingenieur C.H. Lunt, in dienst van de municipaliteit, deze derde pijpleiding tot stand gebracht.