en Frankrijk inheems is, dat gespeeld wordt in parturen van 5, eveneens in de vrije lucht, was in mijn jongelingsjaren - men denke zich 60 jaren terug - in Friesland onbekend, werd daar althans niet gespeeld; betrekkingen op kaatsgebied werden toen tussen België, Frankrijk en Friesland nog niet onderhouden. Langzamerhand werd dat anders; nu en dan nodigde een Friese Kaatsclub Belgische en Franse spelers uit en nadat in het jaar 1927 was opgericht de Confédération Internationale de Jeu de Balle Pelote Paume, werd tussen de drie aangesloten partijen geregeld om het Kampioenschap ervan gestreden, afwisselend in België, Frankrijk en Friesland.
Nog onlangs vond te Leeuwarden een dergelijke wedstrijd plaats, en wel op 23, 24 en 25 Juli j.l. Op de eerste en op de tweede dag overwonnen de Belgen zowel de Fransen als de Friezen en zegevierden de Friezen over de Fransen. Dezen waren hiermede uitgeschakeld, zodat op de derde dag tussen Belgen en Friezen om de hoogste eer moest worden gestreden. Deze laatsten, wien dit spel nog niet goed schijnt te liggen, vooral ook omdat de opslag - men spreekt van opslag(er), niet afslag(er) - afwijkt van die van het Friese spel en zij zich voorts niet ernstig genoeg en te weinig in aantal in het hun vreemde spel oefenen, omdat zij aan het Friese de voorkeur blijven geven, weerden zich aanvankelijk geducht; zij konden zich echter niet handhaven; de Belgen wonnen met ere het kampioenschap en daarmee menige fraaie prijs. Gelijk het jeu de paume door de Friezen, is het Friese spel door Belgen en Fransen in oefening genomen. Hierin werd eveneens op die dagen te Leeuwarden tussen 2 Belgische, 2 Franse en 2 Friese parturen gekampt. Ook in dit spel bleken de Fransen de minderen. De Belgen lieten zich echter als sterke tegenstanders kennen; een hunner parturen versloeg zelfs een Fries, het moest echter tegen het tweede het onderspit delven; in het Friese spel gingen derhalve de Friezen op hun beurt met de prijs strijken.
Ter aanvulling van hetgeen Z. omtrent de puntentelling mededeelt nog dit: winnaar van twee tegen elkaar spelende parturen is het partuur, dat het eerst 3 ‘spel’ bemachtigt.
De stand van een wedstrijd wordt aangegeven door middel van een toestel, te vergelijken met een handwijzer met aan iedere zijde 3 armen, die enerzijds wijzen in de richting van het partuur, dat zich in het perk bevindt, anderzijds naar de opslag.
Aan die armen worden na elke slag dubbele houten balletjes gehangen aan de kant van het partuur, dat die slag won, of, gelijk gezegd wordt, ‘voor hetwelk die slag was’. Na het winnen van 4 slagen, dus bij 4 dubbele balletjes = 8 punten, heeft een partuur een half spel, ‘eerst’ genaamd. Daar de door het andere partuur in dit ‘eerst’ gemaakte punten - zoals Z. opmerkt - vervallen, worden de balletjes, welke voor dat partuur aan de arm mochten hangen, daarvan verwijderd; voor beide begint nu een nieuw ‘eerst’.
Bij verwisseling van plaats, d.w.z. wanneer het partuur, dat tot nu toe opsloeg, in het perk komt en omgekeerd, wordt het toestel, dat op een draaibaar voetstuk geplaatst is, een halve slag rondgedraaid, zodat de armen er van steeds wijzen naar het partuur, wiens behaalde punten zij aangeven. Het toestel draagt de naam: ‘telegraaf’.
Behalve de genoemde wedstrijden vonden er op die dagen te Leeuwarden nog andere plaats, namelijk tussen 6 parturen seniores en 4 juniores, allen Friezen. Zij troffen prachtig weer, de belangstelling was groot: de drie tribunes waren bezet en de perken door tallozen omzoomd. Kan hieruit reeds blijken, dat het spel nog leeft, uit hetgeen ik onder nog zal mededelen, zullen Z. en Uw Redactie ongetwijfeld met genoegen bemerken, dat het kaatsen in Friesland geenszins door voetbal is verdrongen.
De mening van Z., als zou in zijn tijd het kaatsen zich voornamelijk tot ‘Leeuwarden en omliggende dorpen’ bepaald hebben, terwijl ‘ook benoorden de spoorlijn Harlingen - Groningen in veel dorpen kaatswedstrijden gehouden werden’, geeft, naar het mij voorkomt, de toestand niet juist weer. Steeds werd het spel het drukst beoefend ten N. van die lijn; in men kan wel zeggen, bijna alle dorpen werd en wordt gekaatst. Meer dan in Leeuwarden lag dáár het zwaartepunt, vooral in de Bildtdorpen. Maar eveneens ten Z. van die spoorlijn, in de omgeving van Franeker en Bolsward wordt er veel aan gedaan: nog meer Zuidelijk heeft het terrein gewonnen en er bestaan thans kaatsverenigingen o.a. te Sneek, Lemmer, Tjalleberd (bij Heerenveen), die alle min of meer geregeld niet alleen wedstrijden uitschrijven, maar welker leden zich met het spel vermaken en zich daarin oefenen.
Zo werd nog onlangs te Sneek de Waterpoortpartij gehouden, enige weken later door een tweede en derde wedstrijd gevolgd: te Tjalleberd werd in Juli het 50jarig bestaan van de Vereniging Foarût herdacht en te Heerenveen, een plaats waar, naar ik meen, nimmer gekaatst werd, hield de Politiepostvereniging een wedstrijd, die in de smaak viel.
De in Friesland bestaande Kaatsverenigingen zijn samengebracht in de Koninklijke Nederlandsche Kaatsbond, Opgericht in het jaar 1897, gevestigd te Franeker, telt hij thans 120 afdelingen met 13.000 leden. Het gebied, waarover de afdelingen zich uitstrekken, breidt zich nog elk jaar uit. Het praedicaat Koninklijke werd hem verleend in 1947 bij zijn 50-jarig bestaan. Elk jaar op Pinkstermaandag houdt hij te Franeker zijn grote jaarlijkse wedstrijd door afdelingparturen, uit elke afdeling één, waar gekampt wordt om de Mulierbal, die uitgereikt wordt aan de afdeling, welke die dag zegeviert: daarnaast zijn andere, dikwijls zeer mooie, prijzen beschikbaar.
Een belangrijke wedstrijd is voorts de zgn. ‘P.C.-partij’, die telken jare op de eerste Woensdag van Augustus te Franeker gehouden wordt. Zijn naam ontleent hij aan een Commissie, die zich met dat doel in 1853 permanent vormde: hij gaat derhalve niet van een vereniging uit. De koningsprijs is hier de zilveren bal in 1883 uitgeloofd door de toenmalige Commissaris der Koningin Mr. Baron van Harinxma thoe Slooten. Ditmaal was het dus de 96ste partij; 48 spelers namen er aan deel. Hoewel het zeer slecht kaatsweer was, waren er, evenals in 1947 en 1948, 4000 betalende bezoekers.
Behalve deze grote wedstrijd houdt deze Commissie jaarlijks nog een Schoolwedstrijd.
Prijswinnaar te zijn in een van de ‘grote’ wedstrijden geldt in de Kaatswereld als een hoge eer.
Dan zijn ‘De Rengerspartij’, de ‘Freulepartij’ te Wommels, voor jongens, genoemd naar de schenkers van de fraaie prijzen.
Voor de Freulepartij waren dat steeds 3 gouden, 3 zilveren en 3 nikkelen horloges, voor prijs, premie en 2de premie (lytze preemje, gelijk de Friezen zeggen):