Neerlandia. Jaargang 40
(1936)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBoekbesprekingIndië in den goeden ouden tijd. Radio-voordrachten voor de N.I.R.O.M., gehouden door Victor Ido. Uitgave: Bandoeng. Nix en Co. 1936.Victor Ido is de bekende schrijver Hans vande Wall, iemand, die reeds een veertigtal jaren in zijn geschriften het woord richtte tot zijn landgenooten en die sinds 1934 geregeld voor de radio sprak. Velen zullen met dankbaarheid, soms met weemoed, terugdenken aan de oude tijden en in het bovenstaande boek eenige van hun tijdgenooten besproken zien. Het jongere geslacht echter zal uit het boek veel leerzaams kunnen putten en in de gelegenheid zijn de oude toestanden te vergelijken met het tegenwoordige Indië. Victor Ido bespreekt in een twintigtal artikelen verschillende gebeurtenissen uit de vorige eeuw, en menigmaal moesten we glimlachen, wanneer we de schilderingen der vroegere gebeurtenissen lazen, die grootendeels voorvielen in het laatst der vorige eeuw. Eenige grepen: Blz. 16 ‘Pahud deed in zijn jonge jaren met een kameraad examen voor onderwijzer. De kameraad slaagde. Pahud zakte als 'n straal en ging als ambtenaar vierde klasse naar Indië. Later als Gouverneur-Generaal in het vaderland teruggekeerd, kwam hij in Den Haag op de Witte, en vond er zijn oud-studiemakker terug als.... kellner. Zóó is het leven!’
Blz. 135. ‘Er zijn wel honderd anekdotes over Van Heutsz in omloop; teekenend is die van de eerste kennismaking van den tegenwoordigen Nederlandschen eersten minister Colijn met Van Heutsz, onder wien hij heeft gediend. Colijn was toen een piepjong luitenantje. Van Heutsz de reeds met roem omstraalde luitenant-kolonel. In aanmerking gebracht voor een betrekking, waarbij Van Heutsz een beslissend woord te spreken had, luidde diens oordeel over luitenant Colijn: ‘Ik weet alleen van hem, dat hij bidt, maar niet dat hij ook vechten kan. En hen die vechten kunnen, heb ik noodig’. Toen hem er echter op gewezen werd, dat de jonge officier reeds op Lombok zijn sporen verdiend had, en toen Colijn enkele dagen later onder het persoonlijk bevel van Van Heutsz aan een actie tegen den vijand deelnam, werd met gelijke duidelijkheid van het veranderd inzicht blijk gegeven: ‘Nu ik zie, dat ge het werken met het bidden vereenigt, kan ik U gebruiken’. | |
[pagina 252]
| |
Toen hij Colijn in 1900 aanzocht om, onder gelijktijdige bevordering bij keuze tot kapitein, als zijn adjudant op te treden, opperde Colijn daartegen aanvankelijk bezwaren. Hij achtte zich om sociale redenen voor dien post niet zeer geschikt. Aan dansen en kaarten deed hij niet, en de generaal zocht op zijn tochten wel eens verstrooiïng in het kaartspel, terwijl bij partijen ten Gouvernementshuize vaak gedanst werd. Het antwoord kwam met keerende post en het was in den gewonen trant: ‘Niet ter zake dienend, het lag niet in mijn voornemen U voor bevordering bij keuze voor te dragen wegens bedrevenheid in dans of kaartspel’. Het lezen van dit waarlijk aardige boek, vol historische feiten, verschaft eenige uren van genot. Q. | |
Verdwijnend volk. Tekst van Roel Houwink, foto's van Hans Gibbery. - Uitg. Mij. Holland, Amsterdam.De groote economische en sociale verandering, welke in het boerenleven heeft plaatsgehad, is van grooten invloed op het oorspronkelijke boeren-type. Dit is thans bezig te verdwijnen. Men moge dit bejammeren, niettemin het is een feit. Schrijver en fotograaf hebben dit werk samengesteld om iets van dit verdwijnend, menschelijk schoon vast te leggen, nu dit nog mogelijk is. In deze uit een volkenkundig oogpunt zeer belangrijke, doch tevens uiterst moeilijke taak, is men op meesterlijke wijze geslaagd. Zeeland en de Veluwe hebben de typen geleverd; de fotograaf heeft de karakteristieke koppen op treffende wijze vastgelegd, terwijl de schrijver, met een bewonderenswaardigen fijnen - speurzin begaafd, ons den geestelijken achtergrond doet ontdekaen, welke deze wondere koppen het aanzijn gaf. Een portret beschouwen, dwingt tot lezen; het lezen prest weer tot beschouwen. Zoo hebben schrijver en fotograaf een geheel gewrocht voor Neêrlands volkenkunde van het hoogste belang, een boekwerk, dat met den voortgang der tijden steeds op hooger prijs gesteld zal worden. J. |
|