Afdeelingen
's-Gravenhage en omstreken
Op Donderdag 1 October j.l. hield de Afdeeling haar eerste winterbijeenkomst. Na een inleidend woord van den Voorzitter, waarin hij wees op het belang, in dezen tijd van nationale opleving tot het Verbond toe te treden, hield de heer A. Brijs een boeiende en zeer onderhoudende voordracht over: ‘Vlaamsche schrijvers, hun Land en hun Volk’. Spr. gaf een kijk op het innig verband tusschen de Vlaamsche letterkunde, het Vlaamsche land en het Vlamingendom. In het tijdperk 1815-1830 ging Vlaanderen een schoone toekomst tegemoet. De Franschen hebben echter na 1830 getracht’ de geheele Nederlandsche cultuur, de taal incluis, te vernietigen. Toen als reactie daarop Consciences ‘Leeuw van Vlaanderen’ verscheen, vond Vlaanderen zich terug in zijn geschiedenis en helden. Een reeks schrijvers volgde om het werk van Conscience voort te zetten. Zij voelden zich één met land en volk, in het bijzonder met die van hun eigen streek. Elke stad en elke streek heeft haar eigen schrijvers. Brugge: Sabbe; West-Vlaanderen: Gezelle, Rodenbach, Verriest, Streuvels; Gent: Cyriel Buysse, Virginie en Rosalie, Loveling, prof. Fredericq, prof. Mac Leod; Antwerpen: Lode Baekelmans; Lier: Felix Timmermans; Brussel: Herman Teirlinck. Ook de dichters voelen zich aangetrokken tot hun streek. Ter verduidelijking las spr. eenige gedichten voor. Daarna gaf hij nog eenige voorbeelden van Vlaamschen humor, o.a. van den religieuzen humor van Ernest Claes, en eindigde met den Lentegroet van René de Clercq. Na de rust droeg mej. Anne H. Mulder, doctoranda in de Ned. letteren, op gevoelvolle wijze voor uit he werk van verschillende Vlaamsche schrijvers, waarmede zij een welverdiend succes oogstte.
* * *
Op Zaterdag 10 October vierde de Afdeeling in samenwerking met de Haagsche Afdeeling van de Ned. Zuid-Afrikaansche Vereeniging, onder groote belangstelling den Krügerdag met een herdenkingsavond in Pulchri Studio, waarop o.m. de Gezant der Unie van Zuid-Afrika, dr. H.D. van Broekhuizen, en de heer A. Kuyt, hoofdcommissaris van den Zuidafrikaanschen Spoorwegraad, het woord voerden. Dr. Van Broekhuizen, die den heer Kuyt inleidde, herinnerde er aan, dat October, waarin Steyn, De Wet en De la Rey werden geboren, de Heldenmaand van Zuid-Afrika is. Spr. bracht hulde aan de nagedachtenis van Steyn en las een brief voor, dien hij dienzelfden middag per luchtpost van mevr. Steyn had ontvangen. De heer Kuyt schetste Krüger achtereenvolgens als krijgsman, staatsman en als Christen, Verder gaf hij een beeld van Krügers dagelijksch gezins- en staatsleven, om te eindigen met het zoo heel moeilijke laatste deel van zijn leven, toen hij overhield zijn rotsvast geloof in God.
Na de rustpoos werden door het Gemengd A Capelle Koor ‘Die Haghe’ (onder leiding van den heer P. Mostert) en het Mannenkoor ‘De Vereenigde Zangers’ (onder leiding van den heer A. Smit) eenige Afrikaansche liederen, getoonzet door den heer J.P.J. Wierts, die zelf aan den vleugel begeleidde, uitgevoerd, wat zeer tot de stemming bijdroeg. Op voorstel van den voorzitter, generaal Lasonder, werd besloten, een telegram te zenden aan mevr. Steyn.
De aandacht van de leden wordt ge vestigd op de eerste voorstelling hier te lande van het Zuidafrikaansche Studententooneel onder leiding van den heer Anton Verheyen, welke zal plaats vinden op Zaterdag 2 Januari 1937, des namiddags in den Koninklijken Schouwburg. Deze voorstelling gaat uit van de Volksuniversiteit, in samenwerking met de Haagsche Afdeelingen van de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Vereeniging en het A.N.V. Opgevoerd zal worden: ‘Een liefde aan die Kaap in Van der Stel se tijd’ van dr. Henri Cronjé. Nadere bijzonderheden in een volgend nummer.