Nederlandsche Leergangen in Duitschland
Jhr. E.J.M. Wittert, voorzitter van het Comité voor Nederlandsche leergangen in Duitschland heeft een bezoek aan den cursus te Duisburg gebracht en zijn bevindingen in het volgend verslag neergelegd:
‘Vergezeld van een ter plaatse bekend zijnd bestuurslid van den Ned. Bond in Duitschland, begaf ik mij naar de school, waar hij vermeende, dat de cursus gehouden werd. Een Duitsch onderwijzer, die ons met opgeheven rechterarm en een “Heil Hitler!” begroette, deelde ons op zeer hupsche wijze mede, dat de cursus naar een ander lokaal was verplaatst en nam, nadat wij hem onzen dank hadden betuigd, ook weder met den arm omhoog en een “Heil Hitler” afscheid van ons. Toen wij, thans te rechter plaatse, het schoollokaal betraden, alwaar een twintigtal kinderen vereenigd waren, stonden dezen allen op, de rechterarm ging omhoog, doch tot onze groote verrassing ging thans dit gebaar gepaard met een vaderlandsch “Oranje boven!”
Deze klasse bestond uit kinderen, die ongeveer nog niets van de Nederlandsche taal kenden en die dan ook, voorloopig nog in het Duitsch wegwijs moesten worden gemaakt in het verschil tusschen onze en de Duitsche taal, als b.v. het gebruik van de scherpe en de toonlooze i in “pit” en “Piet”, en dat men schrijft “ik lust” en niet “iek löst” enz. enz. Hoewel geen van beiden deskundigen, kregen wij toch een goeden indruk van de wijze, waarop het onderricht werd gegeven en van de reeds verkregen resultaten, wij wezen zelf de examinandi aan, het was dus niet geprepareerd! De onderwijzer was vol lof over den betoonden ijver der kinderen, zij het dan ook, dat, naar zijn zeggen, deze bij dit van te voren aangekondigde bezoek, ietwat meer tot uiting kwam dan op gewone dagen. Met den arm omhoog, eveneens met “Oranje boven!” namen wij afscheid en begaven ons naar eene andere klasse, waar de meergevorderden bijeen waren.
Hier was men bezig aan de aardrijkskunde en werd door verschillende kinderen, die indertijd met een kindertransport naar Nederland kwamen, op vlotte wijze de afgelegde spoorwegreis op de kaart aangewezen en bijzonderheden medegedeeld over de plaatsen, waar zij vertoefd hadden. Zoo vertelde een der meisjes, dat Den Haag de residentie was en gaf op mijne vraag, wat dit beduidde, ten antwoord: “Daar woont onze Koningin”. Aangezien zij mijne vraag, of zij H.M. toen wel gezien had, ontkennend beantwoordde en ik toevallig eene der laatste photographische opnamen bij mij had, haalde ik deze te voorschijn, met het gevolg echter, dat plotseling alle klassetucht verloren ging, doordat de kinderen met stralende oogen uit de schoolbanken naar voren stormden om er een blik op te werpen; de onderwijzer was verplicht, hen naar hunne plaatsen terug te sturen en daarna met de photo rond te gaan.
Bij eerre derde klasse, gelegen in het nabijgelegen Ruhrort, en waar het onderricht gegeven werd door eene R.K. kloosterzuster en eene leeken onderwijzeres, was de vaderlandsche geschiedenis aan het bod en werd door een der meisjes in zelf gekozen woorden een relaas over het “Turfschip van Breda” voorgedragen. Ook werd - en zonder de boekjes! - ons het “Wilhelmus” en het lied van de Ruyter in de blauwgeruiten kiel voorgezongen.
Zooals reeds gezegd, kunnen wij als niet-deskundigen, niet voldoende oordeelen over de technische hoedanigheid van het onderricht, doch wel kunnen wij getuigen, dat daardoor in hooge mate de gevoelens van liefde voor het vaderland en van verknochtheid voor het regeerend Vorstenhuis worden aange-