Rotterdam.
24 Jan. heeft de algemeene ledenvergadering plaats gehad. Uit het jaarverslag der secretaresse bleek dat het aantal leden, voor het eerst weer sinds 1931, was toegenomen. De lezingen en voordrachten, dit jaar gehouden, waren over het algemeen goed bezocht. De aftredende bestuursleden Drs. W.G. Schrijver, Mr. N.J. Bink werden herkozen. In de vacatures van Pater Dr. B. Kruitwagen O.F.M. en Mr. Ch.J.J.M. Petit, werden Pater Hyacinth Hermans O.P. en Mejuffrouw J.A.M. Gleichman gekozen.
Besloten werd nog dezen winter de heeren Dirk Coster, Anton van Duinkerken en Mr. Roel Houwink, uit te noodigen een reeks voordrachten te houden over Hedendaagsche Nederlandsche Letterkunde. Prof. Dr. B.H. Molkenboer O.P., zal 30 Maart een rede houden ter gelegenheid van de Erasmus-herdenking.
* * *
29 Januari heeft de eerste van de vier voordrachten over Hedendaagsche Letterkunde plaats gehad. Dirk Coster heeft op de hem eigen bijzondere wijze over de poëzie gesproken, daar in deze poëzie - beter dan in het proza - de ziel van het Nederlandsche volk zich weerspiegelt. Vijftig jaren beleeft onze dichtkunst reeds een tijdperk van bloei, waarin de spreker vier perioden wil onderscheiden, de ‘Nieuwe Gids’-beweging, het klassieke tijdperk, waarvan Dr. P.C. Boutens de schoonste vertegenwoordiger is; daarna de z.g. periode van 1910 en tenslotte de vernieuwing. Deze avond was hoofdzakelijk gewijd aan de dichters van de voorlaatste groep: P.N. van Eijck, Geerten Gossaert, J.C. Bloem, Jacob Israel de Haan, A. Roland Holst en M. Nijhoff. Hun werk is melancholisch, doch zeer verscheiden, hetwelk de heer Coster door zijn helderen betoogtrant en schoone voordracht der gedichten, aan de zeer talrijke hoorders wist uiteen te zetten, waardoor hij in bijzondere mate vermocht te boeien.
De voordracht had plaats in de Ned. Handels Hoogeschool. Dr. M.J. Pattist heeft den heer Coster bij de opening hartelijk welkom geheeten, en aan het einde hem ten zeerste dank gebracht voor het genotene.