Helden - Kermis
In dit nummer kan men lezen, dat en hoe wij aan de Burgemeesters van Amsterdam en Den Haag verzocht hebben de vertooning van de rolprent ‘Heiden-Kermis’ te stuiten, respectievelijk te voorkomen.
Op het verzoek aan den Burgemeester van Amsterdam kwam geen antwoord, hetgeen wij, zooals ook uit de feiten gebleken is juist te zijn, niet hebben op te vatten als een, blijk van instemming.
De Burgemeester van Den Haag deelt in zijn antwoord mede, dat overwegingen, als het hoofdbestuur in zijn brief naar voren bracht, buiten het kader vare artikel 19 der Bioscoopwet liggen. Wij eerbiedigen het standpunt van den Burgemeester volkomen, maar meenen, dat de Bioscoopwet te zorgen heeft, dat in den bioscoop de nationale gevoelens van ons volk niet gekwetst worden.
Dit raakt echter 't geval, dat ons thans bezig houdt, slechts zijdelings.
De stap van het hoofdbestuur heeft geenszins algemeene instemming gevonden.
Wij ontvingen een protest ‘tegen het meer dan belachelijke protest van uw verbond tegen de werkelijk grappige en onschuldige film’, waarvan de schrijver met vele anderen genoten heeft. Ook kwam een brief in van een lid van het Verbond, die als lid bedankt, omdat hij het protest dusdanig er naast acht, dat hij niet lid blijven wil. Wij vragen ons af, waar het heen moet, met welke vereeniging ook, wanneer ieder, die het niet eens is met een of anderen stap van zijn bestuur, maar dadelijk als lid bedankt.
Wij geven volkomen toe, dat de bewuste rolprent op zichzelf mooi en onderhoudend kan zijn. De verontwaardiging over ons verzet tegen de vertooning is derhalve te begrijpen, wanneer men niet kàn of niet wìl zien, wat er aan deze film vast zit. Het is echter duidelijk, dat voor een juist oordeel zulks noodzakelijk is.
In dit geval blijkt weer, voor de zooveelste maal, dat het voor het Nederlandsche volk, dat, trots alle ge- en verschillen, een vast aaneen gesloten eenheid vormt, den strijd voor zijn volksrechten derhalve niet kent, ontzettend moeilijk is, zich in te denken in den toestand van een volk, dat strijden moet om een positie, te veroveren, gelijk aan en derhalve naast die van het andere volk, waarmede het in hetzelfde staatsverband leeft, en dat tot dusver steeds de leiding had. En toch is het Nederlandsche volk verplicht, niet uit medelijden of andere gevoelsoverwegingen, maar in zijn eigen belang, zich vertrouwd te maken met de bijzonderheden van dien strijd, wanneer 't gaat om een deel van den Nederlandschen stam.
Het is de dure plicht van het Nederlandsche volk, zich natuurlijk te onthouden van inmenging in de politieke aangelegenheden van welken anderen Staat ook, maar het is niet minder zijn plicht zich te onthouden van alles wat onze taalverwante stambroeders in hun strijd verzwakken kan.
Gezien in de omlijsting van de verhouding tusschen de Vlamingen en hun tegenstanders in België, is er op zichzelf reeds voldoende aanleiding om de rolprent ‘Helden,-Kermis’ hier in Nederland niet op te voeren. Wij werken dit niet verder uit. Ieder, die de film gezien heeft, zal begrijpen, wat wij bedoelen.
In dat geval is er nog meer aanleiding om de vertooning hier na te laten, omdat in den tijd, waarin de rolprent speelt, het volk, dat nu het Vlaamsche volk heet, en het volk, dat nu het Nederandsche volk is, samen het Nederlandsche volk vormden.
Men doet den grooten Zwijger grievend onrecht, wanneer men dat feit niet in het oog houdt.
d.K.
Raadgevingen aan de leden.
Spreekt in Vlaamsch België Nederlandsch!
Leest Neerlandia en geeft het daarna aan een kennis ter lezing.
Bezoekt trouw de Afdeelingsbijeen komsten!