Zuid-Afrika
Britsche tentoonstelling in Johannesburg.
Er verschijnt in Engeland een maandblad voor luchtvaart, ‘The Aeroplane’, onder hoofdredactie van C.G. Grey.
De heer Grey is een volbloed-Engelschman, die echter herhaaldelijk zeer waardeerend over andere volken schrijft. Hij heeft een zeer goede pen, is geestig, zoodat het bijna altijd een genoegen is, zijn opstellen te lezen. Hij vat zijn taak als hoofdredacteur van een luchtvaart-tijdschrift zeer ruim op, want hij betrekt voortdurend de geheele wereldpolitiek, volkenbond, enz., in zijn beschouwingen.
In het nummer van 4 December 1935 schreef Grey een opwekking aan de Britten om op ruime schaal deel te nemen aan de Britsche tentoonstelling, welke van November 1936 tot Januari 1937 te Johannesburg zal worden gehouden: ‘On to Johannesburg’.
Ik acht het van belang, in Neerlandia het, voor ons wel merkwaardige, slot van dat artikel over te nemen. Enkele uitdrukkingen laat ik on vertaald.
‘De oude heftig anti-Britsche ‘backveldt Boers, the voortrekkers’ sterven uit. Hun kinderen zijn niet zoo onwetend als het vorige geslacht was, maar de ‘anti-British Predikants’ preeken nog tegen Engeland. Daar is niemand om te preeken, dat Afrikaansch leeren tijdverspilling is en dat zonder de Britsche lucht- en zeemacht Zuid-Afrika een Japansche kolonie zou zijn.
‘Een van onze tafelburen zeide, dat hij nog maar een week geleden een Zuidafrikaanschen schoolmeester had ontmoet, die voor het eerst van zijn leven in Londen was geweest. Hij vertelde aan onzen vriend, dat hij alles, wat hij bezat, zou willen geven om 500 Zuid-Afrikaners ertoe te brengen, dat zij Engeland zien, zooals Engeland is.
‘Daar is geen betere kerel (“fellow”) in de wereld dan de jonge, goed opgevoede Zuid-Afrikaan. Hij is alles wat een blanke man behoort te zijn en een waardige metgezel (“companion”) voor den jongen Engelschman en den jongen Duitscher van heden. Maar Zuid-Afrika zal nooit worden, wat Zuid-Afrika behoort te zijn, voordat geheel jong Zuid-Afrika Engeland kent (“know about England”). En de Johannesburgsche tentoonstelling is de groote gelegenheid om hen te onderrichten (“to teach them”)’.
Zoo voelt een volbloed-Brit de Afrikaansche zaak!
K.E.O.