Neerlandia. Jaargang 40
(1936)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNieuwe vindingen
| |
[pagina 28]
| |
manisme; onze letterkundige van daareven loopt met dien grooten hoop mee en laat menschen en dingen aan zich voorbijgaan, neen zichzelf aan zichzelf voorbijgaan. Het ontbreekt er aan, dat hij dit ‘vanzelfsprekend’ noemt of misschien wel ‘onontbeerlijk’. Wij voor ons vinden het, om in zijn taal te spreken, ‘verbluffend’ en wel ‘zonder meer’. Deze letterkundige, die leerzaam verwart met leerrijk; waardevol niet versmaadt; gevoelens laat ‘verslaan’ (verslaggever van), van ‘doorsneelitteratoren’ en van een ‘doorsneeziel’ spreekt is, let wel!, leeraar in het Nederlandsch. Waar de herder zoo huppelt, slaat onvermijdelijk de kudde op hol! Onze luchtvaarttaal is in één woord bargoensch. Nieuwe vindingen - nieuwe woorden zoudt gij denken? Ho maar! Neemt over het vreemde woord, zooveel te rijker de taal! Inderdaad? Hier zouden wij Jan den Schoolmeester toch wel even uit zijn hofje willen halen om te vragen of piloot voor bestuurder, cockpit voor hennegat, stuurstoel niet onzinnig zijn. Piloot, klakkeloos overgenomen uit het Fransch, beteekent loods, wat een vlieger niet is; cockpit staat gelijk met het Nederlandsche hennegat, de ovale ruimte waarin de bestuurder van een officierssloep zit. Op Engelsche oorlogsschepen is het een deel van het orlop deck (verbastering van het Nederlandsche overloopdek). Evenzoo zouden wij willen vragen of starten, taxiën, stuntvliegen, threepoints landing, hangar en outillage niet dubbel en dwars mal en onnoodig zijn, als men even goed afrijden, voortrollen, kunstvliegen, driepuntslanding, loods en uitrusting kan gebruiken? Allicht deed Jan ons ook voor andere vreemde uitdrukkingen een goed Nederlandsch woord aan de hand. Want zou men voor propeller niet schroef, voor remous niet luchtkolk, voor cabine niet kajuit, voor steward hofmeester, voor dashboard instrumentenbord, voor fuselage romp, voor plafond hoogtegrens, voor vol plané zweefdaling in de plaats kunnen stellen? En ware niet vrille met spiraalduik, looping met lusduikelen, stabilovlakken met evenwichtsvlakken, aileron met landingsklap, carburator met vergasser, bougie met ontsteking, levier met stuurknuppel, drift met weerstand, lift met opwaartschen druk te vertalen? Wanneer onze talrijke taalgeleerden, menschen die een doctorsgraad in de letteren hebben behaald, nog niet in staat zijn, met hun allen een nieuw vak, een nieuw beroep, waarin Nederland zich onderscheidt vooraan in de rij der volken, aan Nederlandsche vakwoorden te helpen.... ja dan zouden wij bijna geneigd zijn, met Dr. Staverman uit te roepen, ‘zet ze op wachtgeld!’ H.S.M. VAN W. CROMMELIN. |
|