mogende Nederlanders nog brandt als een heilig vuur en tot uiting kwam in gul toegezegde deelneming in het waarborgfonds, voor de bijeenbrenging waarvan de heeren D.G. van Beuningen, J. Ed. Gerzon, P.J. de Kanter, Willy Sluiter en Th. M. Th. van Welderen Baron Rengers hun naam als finantieele commissie van aanbeveling leenden. Ook de Nederlandsche regeering verklaarde zich bereid om in een mogelijk te kort bij te dragen.
Het denkbeeld bleek in velerlei kring, niet het minst onder de mede-belanghebbende kunstenaars, zeer te worden gewaardeerd. En toen vast stond dat de geldelijke weerstand voldoende kon worden geacht, toog de kunstcommissie aan het werk. Zij werd samengesteld uit de volgende heeren: Willy Sluiter, voorzitter, J. Franken Pzn. (graphicus), John Rädecker (beeldhouwer), Jan Sluyters en Prof. J.H. Wolter, aan welk vijftal als secretaris werd toegevoegd de heer C. van Son. Zij toog aan het werk om maatregelen te nemen, ten einde een verzameling kunstwerken van zoo hoog mogelijk gehalte, dus een keurtentoonstelling, bijeen te brengen.
Het hoofdbestuur heeft inmiddels stappen gedaan om ook uit de stamverwante gebieden een waardige vertegenwoordiging te verkrijgen. Te Antwerpen vormde zich een sub-commissie, bestaande uit de heeren: Hip. Daeye (kunstschilder), Modest Lauwerijs, voorzitter van Tak Antwerpen A.N.V. en Mr. Jozef Muls (conservator van het Museum van Schoone Kunsten). Voor Zuid-Afrika verklaarde Dr. H.A. Lorentz, Nederlandsch gezant en gevolmachtigd Minister, zich bereid om een gemeenschappelijke inzending voor te bereiden. In Indië vond men Dr. H. Lubberhuizen, secretaris van den Soerabajaschen Kunstkring bereid, die in overleg trad niet het bestuur van den Bond van Ned.-Ind. Kunstkringen te Batavia om bijeen te brengen wat door Nederlanders in onze Oost goeds op kunstgebied wordt gewrocht.
Naast deze inzendingen zal getracht worden uit Nederlandsche schilderskolonies o.a. die te Parijs waardevol werk te doen zenden.
Van de grootste - na 1900 overleden beeldende Nederlandsche kunstenaars - zullen enkele werken, als een daad van piëteit, ook worden tentoongesteld. Om de Dietsche uitgevers van boeken en plaatwerken over Nederlandsche kunst in staat te stellen te laten zien, wat de Nederlandsche drukkunst vermag, zal een kleine typografische afdeeling aan de tentoonstelling worden toegevoegd.
Ter bekendmaking in wijden kring, dat wil in dezen zeggen over de geheele wereld, verschijnt dezer dagen een sluitzegel, geteekend door den bekenden houtsnijder J. Franken Pzn., lid der kunst-commissie, dat kosteloos wordt verstrekt aan allen, die hun verlangen daartoe aan ons hoofdkantoor, Laan 34, 's-Gravenhage, kenbaar maken en door gebruikmaking ervan op hun brieven willen medewerken om onze Alg. Ned. Kunsttentoonstelling onder de aandacht van zeer velen te brengen.
Ook reclameplaten zullen weldra verschijnen om achter winkelramen en van aanplakborden tot een druk bezoek aan te sporen. Dat kan niet uitblijven daar de toegangsprijs laag is gesteld, n.l. op 30 cent.
Met groote waardeering maken wij ten slotte melding van de toegewijde medewerking der Museumdirecteuren in de drie steden, waar de tentoonstelling zal worden gehouden en die de kunstcommissie bij het inrichten behulpzaam zullen zijn, te weten de heeren Dr. H.E. van Gelder te 's-Gravenhage, D. Hannema te Rotterdam en Jhr. D.C. Röell te Amsterdam.
De tentoonstelling zal worden gehouden te:
's-Gravenhage in het nieuwe Gemeentemuseum, Stadhouderslaan 41, van 29 Maart - 26 April.
Rotterdam in het nieuwe Museum Boymans, Mathenesserlaan 18, van 2 Mei tot 31 Mei.
Amsterdam in het Stedelijk Museum, Paulus Potterstraat 13, van 6 Juni tot 28 Juni.
De welwillende beschikbaarstelling van zalen in deze musea stelt het hoofdbestuur op zeer hoogen prijs.
De opening der Haagsche Tentoonstel-